Meloni, Nawrocki, Trump en Wilders. De afgelopen jaren winnen politieke leiders die zichzelf presenteren als vertegenwoordigers van het gewone volk internationaal aan kracht. Populisten weten als geen ander dat je tegenwoordig niet scoort met standpunten alleen, maar met een sterke presentatie. Hoe ze dat doen? “Met taalkundige analyse kun je laten zien wat de bouwstenen zijn van de populistische communicatiestijl”.
De verkiezingen van 2023 zijn de eerste reguliere verkiezingen waar Tom (21) aan mag deelnemen. Omdat hij tot dan toe weinig interesse had in politiek, vult hij een stemwijzer in. “Zo kwam ik uit bij de PVV”, vertelt hij. Niet iemand die klakkeloos het advies van een online test volgt, begint Tom met een nieuwe blik en open oren te luisteren. In debatfragmenten op Instagram leert hij Geert Wilders kennen als een charismatische man met standpunten die bij hem resoneren. “Bij Wilders staat Nederland voorop. Ik denk dat heel veel Nederlanders dat graag wilden horen, omdat het nu natuurlijk niet geweldig gaat”. Wat hem trekt is niet alleen de boodschap, maar ook de manier waarop die wordt gebracht: “Wilders kan duidelijk zeggen waar het op slaat, zeker als het gaat om immigratie en de koopkracht van Nederlanders. Hij lijkt ook verbonden met het volk, de echte Nederlanders. Mensen voelen zich gehoord door Wilders”. Met zijn stem voor Geert Wilders sluit Tom zich aan bij bijna 2,5 miljoen Nederlanders die de nationaal-populistische PVV in 2023 haar grootste verkiezingszege ooit bezorgen.
Dat het Wilders is gelukt om zo succesvol bekend te staan als ‘man van het volk’ die als geen ander de ‘hardwerkende Nederlander’ vertegenwoordigt, is geen toeval. Met slimme taalstrategieën bouwt en behoudt hij dit imago. En hij is niet de enige populist die daar gebruik van maakt.
“Wilders heeft een hele uitgesproken stijl, waar ook veel mensen oordelen over hebben”
“Er zijn boekenkasten vol geschreven over wat precies de kern van populisme is”, vertelt Maarten van Leeuwen, neerlandicus en taalwetenschapper aan de Universiteit van Leiden. Hij is gespecialiseerd in stilistiek, retorica en politieke discours analyse, en heeft meerdere artikelen geschreven over populistisch taalgebruik. “In de politicologische literatuur is er discussie over hoe je populisme moet karakteriseren: als een ideologie, een vorm van leiderschap of een communicatiestijl”. Maar over de kenmerken van populisme is inmiddels wel consensus.
Politiek historicus Koen Vossen (Radboud Universiteit) legt uit in zijn presentatie voor de Universiteit van Nederland dat populistische politici ‘het volk’ en ‘de elite’ als twee eenheden lijnrecht tegenover elkaar zetten. “Populisten werpen zich op als vertegenwoordiger, spreekbuis, van het volk, presenteren zich als anti-establishment en profileren zich nadrukkelijk tegen ‘de elite’”, vult van Leeuwen aan. Daarbij geldt voor rechtspopulisten ook dat er nog een out-group is: “Dat is een groep die een bedreiging vormt voor het volk dat de populist zegt te representeren”. Deze out-group kan de elite zijn, maar tegenwoordig focussen populistische politici zoals Meloni, Trump en Wilders hun kritiek ook op immigranten en de LHBTQIA+ gemeenschap.
Vanuit een taalkundig perspectief, sluiten de verschillende opvattingen over populisme als een ideologie of communicatiestijl elkaar niet uit, vertelt Van Leeuwen. “Populisme heeft niet alleen ideologisch inhoudelijke componenten, maar ook een sterke presentatiekant. Die gaan natuurlijk heel goed samen. En over juist dat laatste kun je met tekst analytisch- en corpusonderzoek wat zeggen”. Van Leeuwen heeft zich in zijn onderzoeken naar populistisch taalgebruik met name verdiept in Geert Wilders, één van de bekendste populistische politici van Nederland. “Wilders heeft een hele uitgesproken stijl, waar ook veel mensen oordelen over hebben. Dat maakt hem een geschikte casus en een goed uitgangspunt om te onderzoeken hoe die oordelen samenhangen met zijn taalgebruik.”
Om het populistisch gehalte van een politicus of politieke partij te meten, gebruiken taalanalytici vaak als maatstaaf de people centrality in de discours van politici. Dit houdt in dat onderzoekers kijken naar de mate waarin politici ‘het volk’ centraal zet in hun uitspraken. Dit kunnen politici doen door niet alleen over het volk te praten, maar door ook weer te geven wat ‘de mensen in het land’ en ‘de kiezers’ denken en vinden. Dit kan bij kiezers de indruk wekken dat zij betrokken zijn in een discussie. Politici geven kiezers een eigen perspectief door hen in de onderwerpspositie op te voeren samen met een werkwoord van cognitie (weten, willen), perceptie (zien, ontdekken) of emotie (vrezen, zijn boos). Taalwetenschappers noemen dit ‘impliciet perspectief’.
Ook Wilders maakt gebruik van impliciet perspectief. Zo zei hij in de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) van september 2023: “Het multiculturalisme wordt in politiek Den Haag vooral als een verrijking van de samenleving gezien, maar de mensen thuis weten al decennialang dat dat een grove leugen is”. In zijn discours verwijst Wilders ook vaak naar ‘Henk en Ingrid’ in plaats van naar ‘de mensen thuis’ of ‘de Nederlanders’ om het perspectief van de kiezer op te voeren. “Zij zijn de personificatie van de gewone Nederlander die het niet cadeau krijgt”, vertelt Van Leeuwen. Dit doet hij bijvoorbeeld in het verantwoordingsdebat van 2008: “Henk en Ingrid willen dolgraag dat de studiefinanciering voor hun kinderen wordt gehandhaafd”.
“Kerel Pechtold is al niet zo aardig, maar kereltje maakt het nog erger”
Verder presenteren populistische politici zichzelf als anti-establishment door het hanteren van bad manners, waarmee ze laten zien dat ze anders zijn dan de gevestigde orde. “Dat kan zich in gedrag uiten, maar vaker komt dit tot uiting in taalgebruik, bijvoorbeeld in negatieve bejegeningen”, zegt Van Leeuwen. “Dat houdt in dat een politicus met onder andere negatieve metaforen, denigrerende verkleinwoorden en werkwoorden met een negatieve connotatie over andere politici of groepen spreekt”. Wilders is er berucht om.
Zo noemde hij Sophie Hermans van de VVD, eerste vicepremier en minister van Infrastructuur en Waterstaten, in 2022 de ‘tassendrager’ van Rutte. “Het was niet alleen een persoonlijke aanval omdat ze zich als een assistent zou gedragen, maar ook nog eens negatief geformuleerd om het extra neerbuigend te laten klinken”. Samson en Rutte waren de ‘Bassie en Adriaan’ van de politiek en oud-D66-leider Alexander Pechtold noemde hij ‘kereltje Pechtold’: “Kerel Pechtold is al niet zo aardig, maar kereltje maakt het nog erger”. Ook koppelt Wilders zijn politieke collega’s aan werkwoorden met een negatieve lading, zoals ‘slijmen’, ‘kwekken’ en ‘piepen’.
Populisten zoals Wilders zoeken dus met hun taalgebruik bewust de grenzen van het parlementair fatsoen op. Zo versterken ze hun imago als politieke buitenstaanders tegenover ‘de elite’, wat hun wij-tegen-zij retoriek voedt.
Ook het gebruik van eenvoudige, alledaagse taal is volgens onderzoekers een bewuste strategie waarmee populistische politici zich dicht bij de kiezer positioneren. Met behulp van stilistische factoren kunnen populistische politici hun boodschappen zo formuleren, dat ook de niet-ingewijde kiezer ze kan volgen. Door vakjargon en technische begrippen te vermijden of toe te lichten, zorgt Wilders er bijvoorbeeld voor dat kiezers zich niet buitengesloten voelen.
Populisten kunnen ook inzetten op ‘enargeia’: een oude retorische techniek waarbij sprekers iets zo levendig beschrijven dat het publiek het direct voor zich ziet. Neem bijvoorbeeld het volgende fragment van het betoog van Wilders in een APB van 2008.

Door concrete individuen op te voeren als vertegenwoordigers van een grotere groep, krijgt de grotere groep een gezicht. Denk aan Wilders’ ‘Henk en Ingrid’, maar ook mevrouw Willemse, mijnheer Steller en mevrouw Emons, die in het fragment de groep ‘ouderen’ vertegenwoordigen. Ook door ‘veelzeggende details’ in de vorm van bepalingen en bijvoeglijke voornaamwoorden te geven, kan een spreker een verhaal levendiger maken. De rolstoel van de ‘88-jarige’ mevrouw Willemse is een ‘aftandse barrel’, met ‘scheve’ wielen, een ‘rammelend’ frame en een ‘houten’ plaat als rugleuning. Deze details vergoten de mate van voorstelbaarheid, waardoor iedereen zich in kan leven in de situaties die de spreker schetst.
“Het is niet: je gebruikt een populistische stijl, of niet”
Ook politici die niet bekendstaan als populisten maken soms gebruik van elementen uit de populistische communicatiestijl. “In de politicologie wordt een populistische stijl als iets gradueels gezien”, legt Van Leeuwen uit. “Het is niet: je gebruikt een populistische stijl, of niet”. Dat deze stijl tegenwoordig goed lijkt te werken, betekent volgens Van Leeuwen niet dat alle politici er baat bij hebben om Wilders’ toon over te nemen om effectief in debat te zijn. “Sterker nog, dat kan juist averechts werken”, zegt hij, “omdat mensen dat niet verwachten en er misschien ook helemaal niet op zitten te wachten”. Wilders’ spreekstijl trekt ongetwijfeld kiezers aan, zegt Van Leeuwen. “Anderzijds schrikt het ook kiezers af. Er zijn genoeg kiezers zich juist niet aangesproken voelen door die populistische communicatie”.