interview
“Waarschijnlijk is taal op diverse plekken geleidelijk ontstaan”
27 - 05 - 2025
Annelies Ruijs
Kees Sommer is onderzoeker aan het lectoraat Civic Technology aan de Haagse Hogeschool. Foto: Annelies Ruijs

Waarom begonnen we met praten? Kees Sommer deed onderzoek naar de oorsprong van taal. Volgens hem spelen onze zintuigen daarbij een belangrijke rol. Zelf ervaarde hij als bijwerking van medicatie, hoe hij het gevoel van oppervlakken die hij aanraakte kon proeven als smaken in zijn mond. Het inspireerde een onderzoek.

Wat interesseerde je in taal?

“Ik vond taal altijd al heel mooi, vooral door de diversiteit. Je kunt het zien als een portaal naar andere culturen en manieren van denken. Door de nuance in taal kan je andere groepen mensen op een heel gedetailleerde manier leren kennen. Met deze fascinatie ben ik taalwetenschap gaan studeren in Leiden.”

Er zijn toch ook juist veel overeenkomsten tussen talen?

“Ja, binnen die diversiteit hebben we veel gemeen. Je ziet dit vaak in onderzoeken terugkomen, omdat het vragen opwekt over wat gemeenschappelijkheid zegt over ons als diersoort en waarom wij taal gingen gebruiken.”

Stammen alle talen af van één oorspronkelijke?

“Dat waarschijnlijk sowieso niet. Het onderzoeksveld van taalevolutie is super complex en gaat over dingen die heel lang geleden gebeurd zijn. Veel weten we niet zeker. Een groot discussiepunt is of we eerst gebarentaal gebruikten vóór de gesproken taal. Waarschijnlijk is taal op diverse plekken geleidelijk ontstaan, niet van dag één op twee.”

Hoeveel van taal is non-verbaal?

“Hoe mensen taal gebruiken is multimodaal. Terwijl wij met elkaar praten zeggen we woorden maar we gebruiken ook onze handen, de rest van ons lichaam, oogcontact, afstand tot elkaar. Taal is heel veel meer dan woorden.”

Je onderzoek ging over cross-modale associaties, wat zijn dat?

“Dit begint met het idee dat mensen zintuigen heel sterk met elkaar associëren. Een bekend taalonderzoek hiernaar kijkt naar twee vormen, een stekelige en een rondere. Als mensen de vormpjes de namen “Kiki” of “Bouba” geven, associëren zij de stekelige vorm met Kiki en de ronde met Bouba. Klanken worden dus geassocieerd met visuele kenmerken, wat we nodig hebben voor taalgebruik. Er zijn mensen die dit in extreme mate hebben met zintuigen, wat synesthesie heet. Zij zien bepaalde letters of cijfers bijvoorbeeld in specifieke kleuren.”

Kiki (links) en Bouba (rechts). Afbeelding: Andrew Dunn via Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)

Waarom wilde je dit onderzoeken?

“Ik was tijdens mijn master bezig met taalevolutie, dus was ik bekend met crossmodaliteit. Ook gebruikte ik toen medicatie die interacteerde met bepaalde neurotransmitters en hormonen in het brein. Als bijwerking kreeg ik hiervan zelf synesthesie. Als ik verschillende texturen met mijn vingers voelde, kreeg ik daarbij een smaak in mijn mond. Ik vroeg me vooral af hoe mensen die cross-modale associaties zo goed kunnen maken. In het dierenrijk gebeurt dit ook enigszins, maar niet met de complexiteit die nodig is bij menselijke taal.”

Waarom zijn mensen beter in associëren dan dieren?

“Mensen zijn heel sociaal. We hebben kenmerken die overeenkomen met getemde diersoorten. Deze dieren, zoals honden, stammen af van een wilde soort maar zijn socialer geworden en daardoor veranderd. Bij mensen zijn deze biologische verschillen ook te zien, wat erop duidt dat mensen tijdens hun evolutie steeds socialer werden. We denken dat dit een rol speelt bij taal. Getemde dieren kunnen beter signalen oppakken. Als je naar iets wijst, begrijpt een hond dat die daarnaar moet kijken. Een wolf in het wild snapt dat minder goed. Vogels die tam zijn ontwikkelen ook complexere zangpatronen, die lijken op menselijke grammatica.”

Zouden honden ooit kunnen praten?

“Het jammere is dat honden de anatomie niet hebben om woorden uit te spreken. Maar wat je wel ziet is dat mensen hun honden laten ‘spreken’ via knoppen die ze kunnen indrukken.”

Wat bleek uit het onderzoek?

“Mijn hypothese was dat het socialer worden van de mens door veranderingen in de chemicaliën van ons brein, geleid heeft tot meer associaties waardoor we woorden met betekenis konden verbinden. Ik heb gekeken naar een klein onderdeel, namelijk of sociaal gedrag leidde tot het kunnen maken van meer associaties. We konden zien dat personen die individueel meer sociaal zijn ingesteld, óók sterkere associaties maakten.”

27 - 05 - 2025 |
Annelies Ruijs