Vijf uur per dag scrollen op sociale media is voor veel Nederlandse tieners de normaalste zaak van de wereld, maar dat lijkt te gaan veranderen. De Tweede Kamer stemde onlangs met een kleine meerderheid vóór een leeftijdsgrens op het gebruik van verslavende sociale media. Maar zowel experts als wetenschappers hebben hun twijfels.
Het socialemediagebruik van tieners is intensiever dan ooit. Volgens het Trimbos Instituut gebruikt 87,2% van de scholieren in het voortgezet onderwijs bijna dagelijks sociale media. Veel studies wijzen schermgebruik dan ook als mogelijke boosdoener voor de mentale gezondheid. Een Amerikaanse studie merkte bijvoorbeeld dat bij een vermindering van 30 minuten sociale-mediagebruik per dag – gedurende drie weken – depressieklachten afnamen.
Maar er is kritiek op hoe sociale-mediastudies worden uitgevoerd. Daardoor blijven de daadwerkelijke effecten onderwerp van discussie. Nick van Hummel, promovendus aan de Radboud Universiteit, ziet dit ook: “Het is niet voor iedereen inherent slecht.” Van Hummel is naast promovendus ook onderzoeker bij Nederlands Jeugd Instituut, waar hij adviseert over opgroeien en opvoeden in de digitale wereld. “Jongeren verdienen in de basis een online omgeving die hen beschermt en die is er nu eigenlijk niet”, aldus Van Hummel.
Onduidelijk verband
Jongeren zitten al langer niet lekker in hun vel. Uit onderzoek van UNICEF en de Universiteit Leiden blijkt dat in 2022 30% van de Nederlandse jongeren tussen de 11 en 16 jaar aangaf mentale problemen te ervaren. Wetenschappers proberen uit te zoeken of er een verband zit tussen het intensieve sociale-mediagebruik en de verlaagde mentale gezondheid, maar dit blijkt lastig aan te tonen.
Dat zien we onder andere terug in de brede studie van Cambridge University, waarin 140 onderzoeken naar de invloed van sociale media op jongeren werden geanalyseerd. Sommige studies wijzen op een duidelijk verband tussen intensief gebruik en depressieve symptomen of angstklachten, terwijl andere studies juist positieve effecten vinden, zoals sociale steun en verbondenheid.
“Drugs en alcohol zijn in alle gevallen voor alle individuen slecht voor je.
Nick van Hummel, promovendus aan de Radboud Universiteit
Dat geldt niet voor sociale media”
Effecten
Ook het Kennisinstituut Trimbos ziet de nuance en benadrukt dat persoonlijke eigenschappen en omgevingsfactoren een rol spelen bij de mogelijke effecten. Zo blijkt dat jongeren die met depressieve gevoelens zitten meer sociale media gebruiken. Dit sociale-mediagebruik vergroot dan de depressieve gevoelens. Maar anderzijds zien zij voor een grote groep jongeren geen duidelijk verband tussen sociale-mediagebruik en een negatieve mentale gezondheid.
Steven Pont, ontwikkelingspsycholoog, ziet wel sterk de effecten van sociale media op de jeugd. “Alles wat je vijf uur per dag doet heeft effect op je. Als je vijf uur per dag gaat tennissen, heeft dat ook effect op je tennissen.” Pont ondersteunt met zijn platform Nul18 scholen bij het versterken van de pedagogische cultuur. Hij ziet dat tieners het steeds lastiger vinden om zich in de offlinewereld staande te houden. “Online sociale vaardigheden kun je moeilijk overbrengen naar offline sociale vaardigheden. We trekken nu hele scholen door sociale vaardigheidstraining heen, wat eigenlijk heel droevig is”, zo zegt Pont. De verslavende werking, het vertekenen van de realiteit en het creëren van een false self ziet Pont als de grootste risico’s voor tieners.
Kritiek op verbod
Hoewel de daadwerkelijke effecten van sociale-mediagebruik nog onduidelijk zijn, stemde de Tweede Kamer al voor een leeftijdsgrens van 15 jaar. Van Hummel twijfelt aan de effectiviteit van een verbod. Zijn eerste punt van kritiek: er is geen duidelijke definitie van sociale media. In sommige landen is te zien dat TikTok onder het verbod valt maar YouTube Shorts niet terwijl het wel hetzelfde algoritmische endless-scroll concept heeft. Ook heeft hij moeite met het idee van verbieden: “Sociale media worden vaak vergeleken met middelengebruik, maar dit is geen goede vergelijking. Drugs en alcohol zijn in alle gevallen voor alle individuen slecht voor je. Dat geldt niet voor sociale media.”
In het rapport van UNICEF en de Universiteit Leiden zijn ze ook kritisch over een verbod. De auteurs stellen dat een totaalverbod haaks staat op diverse artikelen van het VN-Verdrag over de Rechten van het Kind. In dat verdrag staat dat kinderen het recht hebben om toegang te krijgen tot platforms, om de vruchten te plukken van platforms en om hun mening te geven op platforms.
“Elk jaartje is weer een jaartje meegenomen”
Steven Pont, ontwikkelingspsycholoog
Leeftijdsgrens
Australië was het eerste land dat al een leeftijdsgrens op sociale media heeft, daar ligt de grens op 16 jaar. In Nederland koos de Tweede Kamer voor 15 jaar. Ook hierover zijn de meningen verdeeld. Van Hummel vindt de leeftijd te hoog: “Vanuit opvoedperspectief is het eigenlijk totaal onlogisch. Voordat tieners op sociale media mogen moeten er afspraken gemaakt worden. Maar als je naar kinderen boven de 14 kijkt, zijn leeftijdsgenoten belangrijker voor hun normen en waardenbeeld dan hun ouders. Die regels werken dan dus niet meer.” Waar Van Hummel de leeftijd te hoog vindt, denkt Pont dat het juist te laag ligt: “Elk jaartje is weer een jaartje meegenomen. Want elk jaartje zonder sociale media beweegt je meer in de werkelijke wereld.”
Andere aanpak
Hoewel er veel partijen betrokken zijn bij dit complexe debat, blijft het onduidelijk wie de verantwoordelijkheid draagt voor het digitale welzijn van jongeren. Het rapport van Unicef wijst erop dat de overheid ouders en scholen moeten ondersteunen, maar niet vervangen. Volgens Van Hummel draagt iedereen wat van die verantwoordelijkheid. Hij vindt dat de overheid een voorwaardenscheppende verantwoordelijkheid heeft en dat zij moet reguleren en inzetten op begeleiding van opvoeding.
Ouders moeten zorgen voor een veilige omgeving waarbij openheid is tussen kind en ouder. “Op het moment dat je sociale media ziet als meer een omgeving waar jongeren zich ontwikkelen, waar ze experimenteren en dingen leren, vraagt dat hele andere begeleiding van een opvoeder dan wanneer je het ziet als een gevaarlijk middel dat je zo lang mogelijk moet weghouden”, aldus Van Hummel.
Digital immigrants
Het blijft voor ouders lastig om hun kinderen goed begeleiden met sociale media. Pont ziet co-regulatie als het belangrijkste element, ouders moeten regie nemen over het sociale-mediagebruik van hun kinderen en niet andersom. Hoe ze dat het beste kunnen doen: “Begrenzen en binnen die grenzen interesse tonen.” Daarnaast noemt Pont dat ouders ook het juiste voorbeeld moeten geven, kinderen vormen zich naar de mensen waar ze tegenop kijken, vaak vervullen ouders die positie.
Pont denkt dat de opvoedstrategie omtrent sociale media in de loop van de jaren zal veranderen. “De ouders die deze generatie heeft opgevoed noemen we digital immigrants, zij waren immigranten in het veld van de onlinewereld. Onze kinderen zijn digital natives, zij zijn geboren in die wereld. De digital immigrants wisten niet zo goed hoe ze met de digitale wereld om moesten gaan. De volgende generatie zou zich daar bewuster van kunnen worden, omdat zij meer ervaring hebben met de digitale wereld”, zo zegt Pont.
Het is duidelijk dat voor dit complexe probleem geen simpele oplossing bestaat. Een leeftijdsgrens van 15 jaar lijkt een stap in de juiste richting te zijn, maar experts en wetenschappers staan hier niet volledig achter. Zij duiden vooral op co-regulering en het belang van een veilige omgeving. Hoewel er nu nog geen eenduidige oplossing is, ziet Van Hummel de toekomst positief: “We vinden wel een weg, maar dan moeten we het wel met z’n allen doen.”