Mensen zijn dieren. Wat maakt ons anders dan de rest? Evolutiebiologen zien steeds meer bewijs dat oermensen zichzelf hebben getemd, net als onze huisdieren. We werden vriendelijker en socialer. Toch blinken we uit in planmatig geweld: “Homo sapiens is de enige soort die executies laat uitvoeren door anderen.”
300.000 jaar geleden veranderden de genen van onze voorouders. De oermens werd jeugdiger, smaller, kreeg minder uitstulpende wenkbrauwbogen en grotere ogen. Deze kenmerken komen overeen met de biologische verschillen tussen door de mens gedomesticeerde dieren en hun wilde tegenhangers. Zo werd de wolf een hond en het everzwijn een varken. Dit viel Charles Darwin al op, hoewel hij nog niet sprak van de gedomesticeerde mens. Het zou nog jaren duren voordat, ongeveer twintig jaar geleden, de zelfdomesticatie van de mens een verankerde hypothese werd in onderzoek naar de evolutie van onze soort.
Het idee van de mens als getemd dier roept controverse op. “De directe analogie tussen jezelf en wat er in de rest van de dierenwereld gebeurt, stuit veel mensen tegen de borst.” zegt evolutiebioloog en wetenschapsjournalist Dirk Draulans. Hij vervolgt: “Het blijft heel moeilijk om zelfdomesticatie wetenschappelijk keihard te maken. Maar slechts een verhaal is het ook niet, eerder een plausibel concept.”
In de bestseller De meeste mensen deugen wijdt schrijver Rutger Bregman een hoofdstuk aan zelfdomesticatie. Homo sapiens noemt hij ‘homo puppy’. Evolutie zou ons hebben gevormd tot vredelievende, sociale wezens. “Ik ben compleet niet akkoord met wat hij schrijft, als ik dat boek een titel zou geven dan zou het zijn ‘de meeste mensen zijn neutraal’. Je weet in extreme omstandigheden pas of je deugt.” Aldus Draulans.
“Als eerdere onderzoekers gelijk hadden en mensen zichzelf hebben gedomesticeerd, zouden wij dat kunnen zien aan hun genetisch materiaal.”
– Cedric Boeckx, onderzoeker
Hard bewijs voor de theorie is lastig, zonder meer omdat het gaat om de vergelijking van uitgestorven menssoorten met onszelf. Toch lukte dit een team aan de Universiteit van Barcelona in 2019 aan de hand van DNA-onderzoek. Wetenschapper Cedric Boeckx werkte mee aan het onderzoek, waarbij erfelijk materiaal van moderne mensen werd vergeleken met dat van neanderthalers en een denisovamens. “Dankzij werk van eerdere biologen wisten we dat gedomesticeerde diersoorten aanpassingen hadden in hun DNA waardoor zij minder van een specifieke stamcel hadden.”
Dieren die selectief worden gefokt voor een sociaal karakter ondergaan genetische veranderingen. Zo kan het dat honden uiterlijk verschillen van wolven. “Als eerdere onderzoekers gelijk hadden en mensen zichzelf hebben gedomesticeerd, zouden wij dat kunnen zien aan hun genetisch materiaal” zegt Boeckx – en dat klopte. De genen die onderzoekers met elkaar vergeleken, hadden bij de moderne mens een tal van regulerende mutaties.
Net als bij gedomesticeerde dieren zorgen de mutaties voor minder stamcellen. Deze stamcellen spelen een belangrijke rol bij het vormen van het gezicht en de schedel, waardoor moderne mensen een jeugdiger profiel hebben met minder uitgesproken wenkbrauwbogen en neuzen dan oermensen. Het onderzoek levert voor het eerst empirisch bewijs van zelfdomesticatie.
Zelf heeft Boeckx moeite met die term: “Ik ben er geen fan van; het is een veel te breed begrip. Hoe ik eerder zou beschrijven wat we werkelijk vaststellen, is een vermindering van reactieve agressie – ofwel tamheid.” Als oorspronkelijk taalkundige doceerde hij aan de Universiteit van Harvard voordat hij hoofdonderzoeker Cognitive Biology of Language werd in Barcelona. Genetisch onderzoek was voor hem een logische stap als onderzoeker naar de oorsprong van taal. “We kunnen nu voor het eerst genomen van uitgestorven menssoorten analyseren. Dit opent mogelijkheden in genetica en neurowetenschappen, wat helpt bij het begrijpen van mensen en taal.”
Richard Wrangham, biologisch antropoloog aan de Universiteit van Harvard, is een pionier op het gebied van zelfdomesticatie. Hij publiceerde boeken over agressie onder aapachtigen, waaronder de mens. In The Goodness Paradox onderscheidt hij twee verschillende vormen van agressie: reactief en proactief.
Wrangham gebruikt als voorbeeld een passagiersvliegtuig; stop je hier een groep chimpansees in, dan zullen al snel de ledematen door de cabine heen vliegen. Chimpansees hebben meer reactieve agressie dan mensen, die daarentegen wel vredig naast elkaar kunnen zitten. Proactieve agressie is planmatig, en daardoor ook bewust. Er is bijvoorbeeld een douane nodig om de veiligheid te bewaren wanneer mensen het vliegtuig instappen. “Het is nuttig om deze tweedeling te maken omdat zelfdomesticatie nadrukkelijk om reactieve agressie gaat”, aldus Wrangham.
“Alle dieren zijn psychopaten, omdat zij geen morele voorschriften hebben.”
– Richard Wrangham, biologisch antropoloog
“Het selecteren tegen reactieve agressie in onze afstamming is te zien aan onze biologische kenmerken. We weten bijvoorbeeld dat de amandelkern in onze hersenen verkleint naarmate de reactieve agressie afneemt.” Toch verdwenen niet alle sporen, vertelt hij: “Psychopaten zijn mensen die er geen probleem mee hebben om zich volledig aan morele voorschriften te onttrekken, zoals anderen pijn doen. Ik geloof dat dit een restje is van onze vroegere soort zonder een morele norm.”
Bij de mens maakte reactieve agressie plaats voor moraliteit, stelt Wrangham: “Alle dieren zijn psychopaten, omdat zij geen morele voorschriften hebben.” Hij bedoelt daarmee niet dat dieren kwaadaardig zijn of mensen goedaardig. “Dieren kunnen wel kiezen voor vriendelijk gedrag, maar hebben niet dezelfde reactie op immoreel gedrag als typische mensen.”
Op de vraag waarom bij mensen de proactieve agressie niet verdween, antwoordt Wrangham: “Volgens mij is een mogelijkheid dat we proactieve agressie nodig hadden voor praktische doeleinden, zoals jacht en intergroepsconflicten.” Sterker nog, mensen zijn er uitzonderlijk goed in, verklaart hij: “Homo sapiens is de enige soort die executies laat uitvoeren door anderen.” De macht van het executeren heeft volgens Wrangham zulke impact dat het de huidige maatschappij beïnvloedt. “We weten hoe belangrijk het is om bij de groep te horen en je niet te verzetten, omdat er altijd iemand was met de macht om je uit de weg te ruimen.”
Proactieve agressie zou zelfs een drijfveer geweest kunnen zijn voor zelfdomesticatie volgens Wrangham. “We denken dat mannetjes onderling een coalitie vormden om de meest agressieve types in de groep planmatig uit te schakelen.” Volgens hem is dit nog steeds de gang van zaken bij chimpansees en moderne jager- en verzamelaarsamenlevingen. Samenwerking maakte het mogelijk om egocentrische bullebakken effectief uit onze stamboom te verwijderen.
Om te voorkomen dat deze coalitie van mannetjes hun geweld niet op elkaar richtte, waren communicatie-skills een pre. Volgens Wrangham verklaart dit het prosociale gedrag dat mensen vertonen. Wat helpt is dat we elkaars gezichtsuitdrukkingen goed kunnen aflezen. De mens is ontworpen als een open boek, met blozende wangen, fronsende wenkbrauwen en grote ogen. Geen ander dier is zo goed af te lezen.
Draulans heeft een ander idee. Volgens hem begon alles bij moeders. Toen mensenbaby’s steeds grotere schedels kregen dreigden er problemen bij de geboorte op te treden. “Als oplossing van de natuur werden baby’s wat vroeger geboren, eigenlijk prematuur.” En, zegt Draulans, deze baby heeft meer zorg nodig, waarbij de vader in beeld komt. Agressieve mannen zouden zelden goede vaders maken. De rol van onze oermoeders zou een drijvende factor zijn geweest in het temmen van homo sapiens, door vriendelijkere partners te selecteren. Nice guys finish last krijgt zo een andere betekenis.
De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn enigszins opvallend bij het onderwerp. Hierover zegt Wrangham: “Mannen vertonen meer reactieve agressie en zijn biologisch verschillend van vrouwen. Deze verschillen waren tienduizenden jaren geleden nog groter. Mannetjes waren nog breder gebouwd en hadden massievere botten dan vrouwen. Maar als je nu een vrouw zou zien van 300.000 jaar geleden, dan zou ze een wilde variant zijn vergeleken met de moderne vrouw. Daarnaast toont onderzoek naar vogels aan dat mannelijke uiterlijke kenmerken ook via het DNA bij de vrouwelijke vogels verschijnen, ook als die hier geen baat bij hebben.” Kortom, als oermannen werden getemd, zijn de vrouwen misschien gewoon meeveranderd.
De mens is niet de enige die zichzelf wist te domesticeren. Ook bij bonobo’s en olifanten zijn soortgelijke wetenschappelijke aanwijzingen gevonden. De samenlevingen van deze diersoorten staan bekend als matriarchaat, waarbij vrouwtjes aan het roer staan en mannelijke agressie zeldzaam is. Bonobo apen staan bekend als de vredelievende verwant van chimpansees, die behoorlijk agressief kunnen zijn. Dirk Draulans bestudeerde zowel chimpansees als bonobo’s in het wild. “Als ik zie wat er vandaag in de wereld bezig is, denk ik dat we nog wat verder kunnen gaan met mannelijke agressiviteit uit het systeem halen. We zitten ergens tussen de chimpansees en de bonobo’s in.”