Klimaatverandering heeft voor de mens grote gevolgen, maar voor trekvogels zijn de gevolgen mogelijk erger. De optimale tijden om in bepaalde gebieden te zijn, zijn aan het verschuiven. Voor veel vogels betekent dit grote veranderingen in hun migratiepatronen. “Als de sneeuw nog eerder zou smelten in het Noordpoolgebied wordt het steeds ingewikkelder voor trekvogels.”
Goudplevieren tijdens hun migratie. Foto: kboul (CC BY-NC 2.0)
De rosse grutto vertrekt elk jaar uit Nieuw-Zeeland, om te gaan broeden in Alaska. Ieder jaar gaan vliegen ze ook weer terug. De rosse grutto maakt 2 keer per jaar een vlucht van wel duizenden kilometers. Deze migratie is essentieel voor hun voortbestaan, maar zorgt ook voor periodes van kwetsbaarheid tijdens het migreren. Tijdens migratie zijn de vogels namelijk afhankelijk van veel verschillende schakels voor voedsel en rust. Een losse schakel kan ten kosten gaan van de hele route. Kleine veranderingen door de opwarming van de aarde kunnen dus enorme gevolgen hebben voor migrerende vogels.
Het aantal trekvogels neemt de afgelopen jaren ook af langs de grootste trekvogel routes. Sommige soorten, zoals de krombekstrandloper, die langs de Oost Aziatisch-Australische vliegroute vliegen zijn tot wel 11% afgenomen. Hoe groot de afname is verschilt enorm per soort, zo blijft de roodkeelstrandloper erg stabiel. Dit is waarschijnlijk afhankelijk van de flexibiliteit van de soort. Het aantal tussenstops kan dan ook belangrijk zijn, als de ene tussenstop op de route verslechterd kan dat grotere gevolgen hebben dan als een van de tien tussenstops verslechterd.
Migratieroutes naar de noordpoolgebieden. Foto: GRID-Arendal (CC BY-NC-SA 2.0)
Dat klimaatverandering invloed heeft op de vogeltrek ziet ook Jesse Conklin, hij verzamelt al 18 jaar data in Nieuw-Zeeland over wanneer de rosse grutto vertrekt naar Alaska. Uit zijn data blijkt dat de rosse grutto steeds eerder uit Nieuw-Zeeland vertrekt: “Over 13 jaar data was te zien dat de rosse grutto ongeveer 5 dagen eerder vertrok uit Nieuw-Zeeland” vertelt Conklin. “De nummer een kandidaat om dit te verklaren is dat ze proberen eerder in het Noordpoolgebied te komen omdat de literatuur laat zien dat dat gebied opwarmt en de lente steeds eerder komt.”
Het bijzondere is wel dat ze vervolgens niet eerder aankomen in Alaska. Dit komt omdat de vlucht zo enorm lang is dat ze die niet in 1 keer vliegen. Ze houden een tussenstop bij de gele zee, in zuidoost Azië, een gebied dat al meer dan 10,000 kilometer vliegen is vanaf Nieuw-Zeeland. Uit de wadplaten in de gele zee halen ze eten, en daar kunnen ze bijtanken voor nog een lange vlucht. “Maar die tussenstop is juist langer aan het worden, het lijkt alsof er onderweg problemen zijn die ervoor zorgen dat ze niet eerder in Alaska aankomen” vertelt Conklin.
“Er zijn veel observaties geweest van afbraak van wadden in de gele zee, als dit doorzet zou het kunnen dat de rosse grutto’s steeds eerder vertrekken uit Nieuw-Zeeland, maar niet eerder aankomen in Alaska” blikt Conklin vooruit. Hoewel deze ontwikkelingen nu vertraagd worden door ingrijpen van de mens zijn dit wel effecten die op de lange termijn gevolgen kunnen hebben op het voortplantingssucces van de soort.
Eerder vertrekken is niet de enige manier om eerder aan te komen op een broedlocatie. Thomas Lameris, assistent professor migratie ecologie en voorzitter van de ganzen specialisatie groep aan de Universiteit van Groningen, doet ook onderzoek naar trekvogels. Zijn onderzoek is voornamelijk gericht op ganzen en steltlopers, die migreren naar Noordpoolgebieden. Daar is juist een tegenovergesteld verschijnsel te zien, hun tussenstops worden juist korter. “Tijdens hun vlucht kunnen ze veel aanpassingen maken, wanneer ze merken dat het voorjaar warmer is maken ze minder lange tussenstops.”
Deze tussenstops zijn echter wel belangrijk tijdens de migratie om bij te tanken, en kunnen niet oneindig korter gemaakt worden. “Het lijkt erop dat de ganzen nog wel wat bewegingsruimte hebben in hun tussenstops, in de zin dat ze nog wel een aantal dagen eerder aan kunnen komen in hun broedgebied door dit soort aanpassingen” legt Lameris uit. De komende jaren zullen de ganzen dus nog niet in de problemen komen, maar op de lange termijn kan het ook voor hun effecten gaan hebben.
Hoewel veel soorten nog enige flexibiliteit hebben in hun migratie, zitten daar ook uiteindes aan. Volgens Lameris: “Als de sneeuw nog eerder zou smelten in het Noordpoolgebied wordt het steeds ingewikkelder voor trekvogels.” Dat betekent echter niet dat ze helemaal niet meer zouden migreren. “Dit gaat om soorten die hun levenscyclus hebben aangepast op die migratie, ze zullen vooral relatief later aankomen dan voor hun optimaal is.”
Sommige vogels gaan ook sneller vliegen om eerder aan te komen op hun broedlocatie. Of ze overwinteren dichter bij hun broedplek: “Dat zie je bijvoorbeeld terug in kleine zwanen, ze moeten uiteindelijk naar Rusland, en met warmere winters kunnen ze ook in Polen overwinteren in plaats van in Engeland” vertelt Lameris. De meeste soorten hebben zo voor nu nog voldoende flexibiliteit om met klimaatverandering om te gaan.
Het blijft wel moeilijk voor de vogels. Klimaatverandering gaat met verschillende snelheden op verschillende plekken. “Als je in het andere halfrond bent is er eigenlijk geen directe aanwijzing voor wanneer je op de broedplek wil zijn” aldus Conklin. De rosse grutto blijkt wel eerder te vertrekken uit Nieuw-Zeeland: “Vermoedelijk leren ze uit ervaring, dit zijn lang levende vogels. Als ze op een bepaalde tijd zijn gaan migreren en dat was te laat kunnen ze het volgende jaar eerder vertrekken.”
Daarnaast is een belangrijke interne factor van vogels de natuurlijke reserves die ze hebben. Voor zo een lange vlucht moeten ze goed voorbereid zijn. Lameris: “Ik heb ook een experiment gedaan met kanoetstrandlopers waarbij ik ze veel of weinig tijd gaf om zich voor te bereiden. De vogels die weinig tijd hadden stelden hun vertrek uit.” Dit verklaart ook de langere tussenstop van de rosse grutto in de gele zee, ze vertrekken pas zodra ze compleet voorbereid zijn.
Voor de vogels en de ecosystemen hebben deze migratiepatronen grote invloeden. Van minder voortplantingssucces tot andere soorten die opbloeien of juist instorten. Een soort heeft altijd een effect op het ecosysteem, of het nou gaat om predatie of gewoon planten die ze eten. “Er zijn ganzen soorten die de wortels van het gras uit kunnen graven,” vertelt Lameris, “Als ze aankomen in een periode dat er weinig gras beschikbaar is kunnen ze zo een hele grasmat omwoelen.” Zeker als er veel ganzen zijn, kan dat veel impact hebben op de vegetatie.
Maar voor de mens zijn de effecten miniem bij veranderende migratiepatronen bij vogels, we zijn immers niet afhankelijk van veel van deze trekvogels. “Maar we hebben wel een juridische verantwoordelijkheid om deze vogels te beschermen, daar moeten we ons ook op aanpassen” zegt Lameris. “We hebben zeker wel de verantwoordelijkheid om de vogels te beschermen”
Met een verder opwarmend klimaat zullen de consequenties alleen maar groter worden. Er zal steeds vaker een ‘mismatch’ ontstaan tussen de soort en de omgeving na migratie. Hoewel de meeste vogels nu nog wel de bewegingsruimte hebben om zich aan te passen aan de veranderende omstandigheden, zal dit niet altijd zo blijven. “De vraag is dan met de opwarming van het klimaat in hoeverre het zich doorzet, en of die bewegingsruimte voldoende is” aldus Lameris