interview
“Een op de tien mensen heeft last van chronische slapeloosheid”
27 - 05 - 2025
Emma Gerrits
Slapende vrouw. Foto: van Oboleninov (LegalSimplicity)

Slapeloosheid is een groot probleem. Minstens een op de tien Nederlanders lijdt aan chronische slapeloosheid. Dit betekent dat zij minstens drie dagen per week moeite hebben met in slaap komen, doorslapen of te vroeg wakker worden, voor een periode van meer dan drie maanden. Jeroen Benjamins, werkzaam als universitair docent aan de Universiteit Utrecht, heeft lang onderzoek gedaan op het gebied van slaap- en slapeloosheid en heeft in februari 2010 het Nederlands Slaap Register opgezet, met als doel meer te weten te komen over slapeloosheid. 

Wat is het verschil tussen slapeloosheid en andere slaapstoornissen?

“Je hebt meerdere slaapstoornissen. Zo heb je bijvoorbeeld slaapapneu of restless leg syndrome. Dit worden ook wel parasomnieën genoemd. Hier is vaak sprake van een duidelijk probleem wat de slaap verstoord. Iemand met slaapapneu heeft bijvoorbeeld last van dichtvallende luchtwegen tijdens de slaap. Dit kan vrij heftig zijn, van zo’n veertig tot zestig keer per uur. Dan stik je dus in je slaap. Hier is er sprake van een fysiek probleem wat ervoor zorgt dat je slaap stopt. Bij iemand die slapeloos is, is uitgesloten dat er sprake is van zo’n fysiek probleem.”

‘Maar hoeveel slapelozen zijn er dan?

“Zelfs zonder dat je al deze parasomnieën meetelt is de groep slapelozen nog steeds vrij groot. Ik kan me herinneren dat dit er in de algehele populatie een op de tien zijn, en ik denk niet dat deze getallen erg zijn gewijzigd. Een op de tien mensen die je tegenkomt heeft dus waarschijnlijk slapeloosheid op een klinisch niveau.”

Het Nederlands Slaap Register voert verschillende onderzoeken uit. Via vragenlijsten op het internet verzamelt het Nederlands Slaap Register zo veel mogelijk persoonlijke gegevens over zowel goede als slechte slapers. 

Waarom is het Nederlands Slaap Register opgezet?

“Slapelozen, dat zijn er nogal veel. En de vraag is of deze slapeloosheid bij iedereen ook op dezelfde manier tot stand komt, onderhouden wordt of doorbroken kan worden.”

“Er is in het verleden weleens geprobeerd deze groep onder te verdelen in kleinere groepen. Maar dit heeft nooit echt goed gewerkt. Het bleek dat als mensen met slapeloosheid onderzocht werden, er soms wel en soms niet wat werd gevonden. Want wanneer er onderzoek werd gedaan, had je de ene keer mazzel en zaten er toevallig veel van hetzelfde type slapelozen in je onderzoek, waardoor je iets vond. Maar dan ging een collega wetenschapper dit onderzoek reproduceren, en daar blijken dan toevallig twee of drie types door elkaar heen te zitten, waardoor er niks werd gevonden.”  

“Het hele punt van het Slaap Register was om dat te voorkomen. We wilden het een keer proberen van ‘the ground up’. We wilden kijken welke patronen we zagen en welke subtypes we hierin konden onderscheiden. En deze subtypes zouden dan allemaal apart onderzocht moeten worden.”

Hoe staat het met het onderzoek?

“Ik heb voornamelijk het Nederlands Slaap Register opgezet. Op het moment dat ik daar vertrok, hadden we net genoeg deelnemers. Een van mijn collega’s, Tessa Blanken, heeft toen verschillende typen slapelozen weten te identificeren. Volgens mij ging het om vier of vijf types. Dit was gebaseerd op patronen die we hebben gevonden. Er werd hier gekeken naar persoonlijke levensgeschiedenis, en daar lijkt een verschil in typen slapelozen te zitten.”

Type slapelozen worden niet onderscheiden door de manier waarop ze slapen, bijvoorbeeld slecht doorslapen of moeite met inslapen. Het verschil lijkt te zitten in karaktereigenschappen. Mensen met verschillende karaktereigenschappen vallen onder verschillende type slapelozen. 

Wat is de volgende stap?

“Er zijn dus wel bepaalde subtypes gevonden. Maar de volgende stap is dan onderzoeken welke therapie past bij welk subtype. Dat is nu allemaal in ontwikkeling. Dit soort paden leiden meestal tot langzame projecten. Voor dat je van een theorie over slaapproblemen ook daadwerkelijk tot een oplossing komt… Daar kan zomaar veel tijd tussen zitten, een paar jaar, misschien wel een decennium.”

27 - 05 - 2025 |
Emma Gerrits