achtergrondartikel
Dierenleed en milieuvervuiling: kweekvis is nog grotendeels vogelvrij
13 - 05 - 2025
Anemoon Out
Minorstudent Journalistiek en Nieuwe Media (2024/2025).

Wereldwijd wordt veel vis geconsumeerd. De aquacultuur wordt zelfs gezien als belangrijke schakel in de eiwittransitie. De snelle groei van de sector leidt ook tot zorgen over het milieu en dierenwelzijn – de vis blijft hierin namelijk achter. “Men kijkt wezenlijk anders tegen een koudbloedig, gladglibberig dier aan.”

Aquacultuur – het kweken van waterdieren en -planten – is de snelst groeiende sector als het aankomt op wereldwijde voedselproductie. In 2020 stond de teller op bijna 60 miljoen ton voor de kweek van vis. De grootschaligheid van de sector heeft echter ook welzijns- en milieuproblemen tot gevolg.

Zalmkweek in zee. Foto: Brataffe (CC BY-SA 4.0).

In de zalmkweek zijn de kweekvissen bijvoorbeeld vaak besmet met zeeluis. De verminderde weerstand die daardoor ontstaat maakt de vissen vatbaar voor virale en bacteriële infecties, die in het ernstigste geval zweren, diepe wonden en de dood tot gevolg kunnen hebben. Zonder adequate aanpak van deze problemen kan het sterftecijfer van kweekvissen hoog oplopen. Uit een rapport van de Norwegian Veterinary Institute bleek dat het sterftecijfer in 2023 in de Noorse zalmkweek 17 procent was – dat komt neer op meer dan 100 miljoen zalmen die doodgingen tijdens de kweek.

Bij kwekerijen in zee bestaat daarnaast het gevaar voor milieuproblemen. Zo wordt de biodiversiteit van zeeën bedreigd als er kweekvissen ontsnappen en veroorzaakt het voer, al dan niet verrijkt met antibiotica, vervuiling in het water. Vooralsnog bestaat er op Europees niveau geen regelgeving om deze welzijns- en milieuproblemen aan te pakken.

Gebrekkige regelgeving

“Afzonderlijk van elkaar hebben landen wel regelgeving. Nederland heeft bijvoorbeeld strenge eisen als het aankomt op het slachtproces van paling; Noorwegen heeft vrij gedetailleerde wetgeving voor de kweek, het transport en de slacht van de Atlantische zalm, maar op Europees niveau is er geen duidelijke regelgeving voor het welzijn van kweekvis,” zegt dr. Hans van de Vis, senior onderzoeker bij Wageningen Livestock Research. “Er bestaan wel wetten die zeggen dat het welzijn van vissen gegarandeerd moet worden maar als in een wet niet staat hoe je dat moet garanderen dan valt er ook niks te handhaven.”

Hij voegt toe dat er wel samenwerkingsverbanden tussen onderzoeksinstellingen en aquacultuurbedrijven bestaan die proberen de problemen in de sector aan te pakken. Zo zijn er in Europa vaccinatieprogramma’s voor kweekvissen opgezet om het antibioticagebruik terug te dringen.

Dierenwelzijnsorganisaties vinden het gebrek aan officiële regelgeving een groot probleem. De organisatie Compassion in World Farming (CIWF) overhandigde afgelopen jaar een rapport aan de Tweede Kamer om dit gebrek aan gepaste regelgeving aan te kaarten.

Dierenwelzijn

Onderzoek naar het welzijn van landbouwdieren is een onderwerp dat opkwam in de jaren 60 van de vorige eeuw, aangezwengeld door het boek Animal Machines van Ruth Harrison. Naar aanleiding van dit boek werd er in 1965 een rapport uitgebracht dat de basis vormde voor welzijnsregelgeving in de dierhouderij. De vis kwam hierin echter nog niet aan bod. Aandacht voor en onderzoek naar vissenwelzijn kwam pas eind jaren 80 op – ruim 25 jaar na het landbouwdier.

Gert Flik, emeritus hoogleraar organismale dierfysiologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, verklaart deze moeizame totstandkoming van welzijnsregelgeving door het uiterlijk van vissen. “Men kijkt wezenlijk anders tegen een koudbloedig, gladglibberig dier aan dan tegen bijvoorbeeld een kat die met zijn rug langs je benen strijkt. Dat is een normale menselijke reactie, maar de vis staat wel evolutionair gezien aan de basis van de ontwikkeling van alle gewervelde dieren. Homo sapiens bestaat zo’n 200.000 jaar, de hominiden zo’n 7 miljoen jaar maar vissen waren er 450 miljoen jaar geleden al. Als er, door wat dan ook, een verstoring was geweest in hun ontwikkeling dan hadden wij hier niet gezeten.”

Hij geeft aan dat er meer onderzoek en inzet nodig is om de viskweek – die een belangrijke rol speelt in de eiwittransitie – duurzamer en diervriendelijker te maken. “Vissen zijn een hele efficiënte route om aan eiwitten te komen,” zegt Flik. “Bij warmbloedige dieren kost het veel meer energie, en dus voedsel, om een kilo eiwit te produceren. Vissen zijn koudbloedig (uitzonderingen daargelaten) – de buitentemperatuur bepaalt het functioneren van het dier – dus simpel gezegd wordt het voedsel dat je erin stopt vertaald naar eiwit en niet naar warmteproductie.”

Ecologische nachtmerrie

Alhoewel de viskweek beter is voor het klimaat dan de reguliere veeteelt als het op bijvoorbeeld CO2- en stikstofuitstoot aankomt, brengt de sector ook zijn eigen milieuproblemen mee, zegt Flik: “Ecologisch gezien gebeuren er vervelende dingen bij de viskweek in zee. Het voer dat door de vissen niet opgegeten wordt, veroorzaakt een overdaad aan voedingsstoffen in het water met een verstoring in het ecosysteem tot gevolg. En wanneer een kwekerij gebruik maakt van antibiotica neemt het risico op antibioticaresistente organismen in het water toe.”

Ook vinden er regelmatig ontsnappingen plaats. Afgelopen februari ontsnapten er tienduizenden kweekzalmen uit een kwekerij in Noorwegen. Zulke ontsnappingen hebben desastreuze gevolgen voor wilde vispopulaties. Niet alleen concurreren de wilde vissen met de kweekvissen om voedsel en paaiplekken, maar er is ook een risico op genetische vervuiling. “De kweekvissen zijn genetisch heel homogeen – ze komen uit een beperkt aantal geselecteerde ouders. Dit is heel onnatuurlijk. Als zij zich kruisen met de wilde vissen dan gaat genetische variatie verloren,” zegt Flik.

Verder zijn de kooien (netpens) waarin kweekvissen gehouden worden een walhalla voor parasieten. Binnen de zalmkweek is zeeluis is hier een voorbeeld van. “Onder de netpens hangt een gordijn aan zeeluis en iedere wilde zalm die daar onder door zwemt raakt besmet met de parasiet,” aldus Flik.

Vis besmet met zeeluis. Foto: Des Colhoun (CC BY-SA 2.0), sea lice on a seatrout.

Ingewikkeld

Het opstellen van internationale wetgeving om het welzijn van de kweekvis te waarborgen wordt bemoeilijkt door culturele en economische barrières. “In landen waar de visserij het primaire levensonderhoud vormt voor de bevolking wordt anders tegen de vis aangekeken,” geeft Flik aan. “De ethische discussie die wij hier hebben is daar totaal anders; daar kom je direct aan de duur-verdiende boterham. Daarnaast moet je er ook rekening mee houden dat niet ieder land even welvarend is. Op Europees niveau, zeker in Scandinavië is er gigantisch veel geld voor visproductie en dat vertaalt zich dus uiteindelijk ook naar de vis toe in de vorm van betere kweekomstandigheden. Maar er zijn ook plekken op de wereld waar minder geld is om allemaal welzijns- en voorzorgsmaatregelen te treffen.”

Het feit dat er 35.000 verschillende soorten vissen bestaan, die allemaal andere wensen hebben, vormt ook een ingewikkelde factor bij het opstellen van welzijnsregelgeving. “Sommige vissoorten verschillen meer van elkaar dan een kip van een koe,” zegt Van de Vis. “Per soort moet er dus gekeken worden hoe er met het dier omgegaan moet worden en wat deze nodig heeft om aan de welzijnsbehoefte te voldoen.”

Ook zullen controleurs speciaal opgeleid moeten worden om ervoor te zorgen dat regels voor vissenwelzijn opgevolgd worden. “Vissen laten op een andere manier stress zien dan bijvoorbeeld zoogdieren of vogels. Als jij een kip of een varken zielig in een hoekje ziet zitten weet je dat er iets niet goed is met het dier, dat kun je meteen zien. Om stress bij een vis  te herkennen – en dus het welzijn van het dier te bepalen – heb je echt een specialistisch oog nodig,” zegt Flik.

Goede vis?

Als consument kan het lastig zijn om te achterhalen hoe duurzaam of diervriendelijk een vis gevangen of gekweekt is. Zowel Flik als Van de Vis verwijzen hiervoor naar de Viswijzer. “Dit is een goed hulpmiddel voor consumenten om meer te leren over de herkomst van visproducten,” zegt Flik.

Ook bestaan er verschillende keurmerken die een zekere kwaliteitswaarborging voor een visproduct geven. Het keurmerk van Marine Stewardship Council (MSC) en Aquaculture Stewardship Council (ASC) zijn de bekendste. Het MSC-keurmerk betreft wild gevangen vis en het ASC-keurmerk gaat over gekweekte vis, schaal- en schelpdieren en zeewier. “Onder het MSC-keurmerk valt geen vissenwelzijn, dat is veel meer gericht op duurzame vangst,” geeft Van de Vis aan. Het ASC-keurmerk komt in het najaar met een nieuwe set criteria die strengere eisen zullen stellen aan vissenwelzijn. Van de Vis verwijst naar de website van Good Fish voor uitleg van de verschillende keurmerken.

Als stelregel geeft Flik nog mee: “Als iets heel goedkoop is dan zal het ook niet goed zijn. Er zal dan niet gekeken zijn naar duurzaamheid of dierenwelzijn.”

13 - 05 - 2025 |
Anemoon Out
Minorstudent Journalistiek en Nieuwe Media (2024/2025).