Een ‘trigger happy’ immuunsysteem dat per ongeluk de alvleesklier aanvalt: dat is wat misgaat bij diabetes type 1. Toch blijft de behandeling hangen bij insuline spuiten. Immunoloog Bart Roep aan het Leids Universitair Medisch Centrum wil dat fundamenteel veranderen. “We moeten het probleem bij de wortel aanpakken.”
In Nederland hebben ruim 120.000 mensen diabetes type 1. Een auto-immuunziekte waarbij het lichaam de mist in gaat. Het eigen afweersysteem valt de insulineproducerende bètacellen in de alvleesklier aan. Daardoor kan het lichaam geen insuline meer aanmaken, met als gevolg levenslange afhankelijkheid van insuline-injecties. Bart Roep wil de oorzaak aanpakken. “We moeten stoppen met dweilen. Draai die kraan dicht,” zegt hij.
Recent ontdekte Roep dat één op de vijf mensen met type 1-diabetes een genetische variant heeft die hun bètacellen beschermt. De bètacellen functioneren beter en ze worden minder snel aangevallen door het immuunsysteem. “Bij hen verloopt de ziekte milder, blijven vaak kleine hoeveelheden insuline aanmaken en ontwikkelen zelden complicaties. “Die ontdekking verandert alles”, zegt Roep. “Het bewijst dat er meerdere vormen van type 1 bestaan met verschillende routes naar genezing.“
Wat Roep drijft is de diepe overtuiging over de huidige standaardzorg .“Veel mensen denken: je hebt toch insuline? Maar dat is uitstel van executie. Insuline is geen oplossing. Het is symptoombestrijding met dodelijke risico’s.” Roep vergelijkt diabetes ook wel met een ‘sluipmoordenaar’. Patiënten moeten continu hun bloedsuiker reguleren, via spuiten of een insulinepomp. “Te veel en te weinig insuline kan dodelijk zijn. Dat noemen we veilig?”
Transplantatie met bètacellen wordt vaak als genezing gezien, maar heeft een groot nadeel, legt Roep uit. Om te voorkomen dat het lichaam de nieuwe cellen afstoot moeten patiënten zware afweeronderdrukkende medicijnen slikken “De medicijnen maken je vatbaar voor kanker en infecties. Dat is van de regen in de drup.” Echte genezing betekent voor hem het stoppen van het ziekteproces. “Als je lichaam weer zelf insuline maakt zónder afhankelijk te zijn van gevaarlijke medicijnen, dan praat je over genezen.”
“Een kind van vijf met kanker heeft vandaag de dag een betere prognose dan een kind met diabetes type 1”
Roep werkte jarenlang in Californië, bij een kankerinstituut genaamd City of Hope. “Ik ging daar heen om te leren wat je bij diabetes juist níét moet doen,” vertelt hij. “Bij kanker is het immuunsysteem te zwak, bij diabetes te sterk.
Hij paste lessen uit de kankerwereld toe op diabetes. “Bij kanker zetten artsen het immuunsysteem in als een soort leger. Ze sturen soldaten op de tumor af gewapend met gifstoffen om alles kapot te maken,” zegt hij. “Maar bij diabetes is het probleem juist dat het immuunsysteem té agressief is. Dus wat heb ik gedaan? In plaats van soldaten heb ik onderhandelaars gestuurd.” Die ‘onderhandelaar’ is een antistof met een groeifactor in zijn rugzakje. Hij gaat niet vechten. Het probeert de beschadigde cellen in de alvleesklier, de bètacellen juist te herstellen.
Toch is datzelfde afweersysteem ook een kracht “Mensen met diabetes type 1 hebben het beste immuunsysteem ter wereld,” zegt Roep. “Het is alleen wel een beetje ‘trigger happy’. Toch zit daar ook een voordeel aan. “Mensen met type 1-diabetes hebben een kleinere kans op kanker want het reageert snel op noodkreten.”
Voor Roep is het onbegrijpelijk dat type 1-diabetes genezing zo weinig aandacht krijgt. “Een kind van vijf met kanker heeft vandaag de dag een betere prognose dan een kind met type 1,” zegt hij. “Toch wordt kanker gezien als iets wat je moet genezen, en diabetes niet.” Volgens Roep ligt dat deels aan de ‘schijncontrole’ via insuline, en deels aan het ontbreken van commerciële prikkels.
Toch is er geen ‘silver bullet’. “Diabetes type één is niet één type diabetes”, zegt Roep. “Elk immuunsysteem is anders. Daarom geloof ik in gepersonaliseerde therapie.” Genezing vraagt om geduld. “Ik ben net zo ongeduldig als de patiënten. Maar ik moet zorgvuldig zijn, want één misstap en we worden tien jaar teruggeworpen. Toch geef ik niet op. Ik doe dit voor iedereen met type 1, nu en in de toekomst.”