achtergrondartikel
Waarom we met z’n allen nog steeds zo veel vlees eten

Per jaar wordt geschat dat wereldwijd 900,000 mensen doodgaan aan het eten van onbewerkt rood vlees (en dat is de gezonde variant). En elke Frankfurter worst zou je 35 minuten van je leven kosten. We weten dus dat vlees ongezond is, maar nog steeds eet de grote meerderheid van de Nederlandse bevolking het regelmatig. “Het verzet tegen alternatieven is groot.” Hoe kan het dat er nog steeds zoveel vlees wordt geproduceerd en geconsumeerd terwijl de kosten voor onze portemonnee, de gezondheid en de natuur de pan uit rijzen?

Tegenwoordig eet nog altijd 97 procent van de mensen vlees en/of vis. De totale consumptie van vlees lijkt wel af te nemen. Volgens cijfers van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is deze van 2010 tot 2020 afgenomen met 20 procent, van 92 naar 73 gram per dag. Dit is echter nog altijd te hoog volgens gezondheidsnormen. Vlees staat namelijk bekend als een klasse één carcinogeen, dezelfde categorie als tabak (de klassering geeft niet de sterkte, maar de zekerheid van het verband aan). Daarnaast is er een overweldigende hoeveelheid wetenschappelijk bewijs dat een verminderde vleesinname geassocieerd wordt met verbeterde gezondheid.

De vleesindustrie zorgt daarnaast ook voor grote vervuiling, en heeft geen drijfveer om hier zelf verandering in te brengen, zegt bijzonder hoogleraar Trans-Atlantische en Milieugeschiedenis Dario Fazzi (Universiteit Leiden). “Door productie, mest- en pesticidegebruik te maximaliseren heb je meer gewassen, meer producten, meer winst. Maar hiermee vergiftigen we het milieu. We besmetten de grond, het water, de lucht. Dit moet uiteindelijk worden opgeruimd en schoongemaakt, en de kosten zullen voor de overheid en de samenleving zijn. De vleeslobby heeft als doel om ervoor te zorgen dat de samenleving de kosten niet op hen verhaalt. Dit is normaal, de olie- en gaslobby’s doen hetzelfde, en de tabakslobby deed vroeger ook hetzelfde.”

Middelen

Lobby’s zijn niet weg te denken uit onze democratisch-kapitalistische samenleving. “Ze bestaan om de belangen van hun industrie te beschermen: afzetmarkt, privileges en winst”, stelt Fazzi. Verschillende lobby’s gebruiken vaak dezelfde middelen om hun industrieën te bevorderen. Een van die middelen, de wetenschap, is een zeer populaire. Arco Timmermans, politicoloog en docent Public Affairs aan de Universiteit Leiden, geeft een voorbeeld: “Er zijn recent twee verschillende onderzoeken geweest in Nederland. Het ene werd gefinancierd door de voorstanders van het statiegeldsysteem, en het andere door de tegenstanders daarvan. Ze gaven beide resultaten die gunstig waren voor hun financiers. Wetenschappelijke kennis is dus munitie in de strijd. Er wordt gewinkeld naar kennis die bruikbaar is voor het gewenste pleidooi. En nog minder vriendelijk, kennis die het gewenste verhaal tegenspreekt, wordt alsmaar vaker gewoon gediskwalificeerd.” Ook de vleessector plukt graag de onderzoeken die wél positief uitkomen, en negeert de wetenschappelijke consensus. Op onder andere deze manier proberen lobby’s de publieke opinie en de politieke beleidsvorming te beïnvloeden.

Wat goed is voor de industrie is lang niet altijd goed voor de samenleving. De grote invloed die lobby’s hebben op de maatschappij en wetgeving brengt dus risico’s met zich mee. “Hoe groter de industrie, hoe machtiger. De vleeslobby is zeer machtig, omdat de vleesindustrie ook zeer machtig en groot is. Er gaan miljarden per jaar om in de handel”, aldus Fazzi. De EU heeft voor de landbouw een budget van 387 miljard euro uitgetrokken. De vleesindustrie profiteert van 82 procent daarvan (45 miljard euro per jaar), en is dus daarmee een van de invloedrijkste sectoren.

Machtige entiteit

In 2019 stelde de Landbouwcommissie van het Europees Parlement voor om het gebruik van vleesnamen voor plantaardige alternatieven te verbieden. Dit voorstel kwam grotendeels naar aanleiding van de campagne van de Europese vleesindustrie ‘Ceci nést pas un steak.’ Het voorstel sneuvelde uiteindelijk in het Europees Parlement, maar dat de campagne impact had is te zien. Daarnaast werd in Frankrijk een vergelijkbare wetgeving wel ingevoerd. “De landbouwlobby heeft bewezen een machtige entiteit te zijn, die in staat is om beleidsvorming te beïnvloeden” zo zegt Fazzi.

Bij lobbyen zijn er twee types te onderscheiden, lobbyen via de binnenroute en via de buitenroute. Timmermans legt uit: “Lobbyisten beginnen vaak met de binnenroute: privé in gesprek gaan met politici en beleidsmakers. Als er op een gegeven moment veel negatieve verhalen van tegenstanders – ngo’s – zijn, stappen lobby’s over op de buitenroute, dat ‘noem ik de ‘publiekisering’ van de lobby. Ze stappen in in het publieke debat.” Deze publiekisering kan echter ook averechtse effecten hebben, door meer aandacht voor de kwesties te brengen. “Veel Nederlanders zijn bijvoorbeeld de acties van de Farmers Defence Force zat, dan slaat het debat de andere kant op.”

De vleeslobby weet beide routes goed te vinden. Een recent plan van de EU om het houden van kippen en varkens in kleine kooien te verbieden werd na fervent lobbyen van de vleesindustrie tegengehouden. De banden met de politiek zijn nauw en in het systeem ingebed. Vele politici hebben belangen in de sector of krijgen banen in de industrie beloofd, mits ze de belangen van de industrie behartigen. “Denk ook aan de oorsprong van de BoerBurgerBeweging, die ligt bij de agro-industrielobby. Daar werd toen potentie gezien in een politieke partij” aldus Timmermans.

Toekomstbeeld

Hoewel de Vleeslobby een grote rol blijft spelen en effectief is om de belangen van de vleessector veilig te stellen, lijkt de trend naar meer plantaardig voedsel gestaag door te zetten. De consument vindt het vaak niet erg om meer plantaardig te eten. De enorme kosten – financieel, qua landgebruik, gezondheid en klimaat – lijken ervoor te zorgen dat een doorzetting van de vermindering van vleesgebruik in het verschiet ligt. Fazzi: “Onze maatschappij is gebouwd op het onttrekken van middelen aan de planeet. We zien de natuur – en ook dieren – door de lens van het extractivisme: dat we alles mogen en kunnen gebruiken om de samenleving te voeden. Dit begint nu echter ook consequenties voor onszelf te hebben. Als we op deze planeet willen blijven bestaan, zullen we moeten leren om er mee samen te leven, niet alleen door.”

17 - 05 - 2024 |
Marc Deggeller