interview
Robots in de schijnwerpers: onderzoek naar tech en dansimprovisatie

Nu doen robots nog saaie klusjes zoals stofzuigen of een boekverslag schrijven, maar wat als ze straks in onze musea of theaters staan? De toekomst lijkt dichterbij dan je denkt. PhD-kandidaat Irene Alcubilla Troughton doet onderzoek naar dansimprovisatie bij robots. In een recent experiment, uitgevoerd op theaterfestival Spring in Utrecht, liet ze bezoekers de interactie aangaan met een robot genaamd ‘Nao’.

“De Nao-robot, die beweegt vloeiender dan je zou denken.” De onderzoeker staat op en zwaait haar armen op sierlijke wijze boven haar hoofd. In dezelfde beweging gooit ze haar rechterbeen naar achteren. “Het heeft bepaalde programma’s en bewegingen die het kan doen, waaronder de Tai Chi-sequence. Die ziet er dus zo uit.” Alcubilla Troughtons onderzoek bevindt zich met danssequences en algoritmen op een spannend snijvlak tussen technologie en kunst. Hierbij hoort ook een interdisciplinaire onderzoeksvraag: “We zijn op zoek naar hoe we de interactie tussen mens en robot kunnen verbeteren en meer betekenisvol kunnen maken. Met de toename van robots in de zorg en het openbare leven, wordt deze relatie steeds belangrijker.”

Danser Rebecca Lillich Krüger met robot Pepper (Beeldgebruik met toestemming van maker)

Om deze vraag te beantwoorden hebben de wetenschappers het medium van theater gekozen. Het helpt namelijk bij het losbreken van de gevestigde kaders of stereotypen die we hebben van robots. Een zo’n stereotype is bijvoorbeeld; de robot als assistent. In een waardevolle interactie is het natuurlijk niet altijd gewenst dat een robot slechts een vrolijke ja-knikkende assistent is die alles uitvoert wat jij zegt. “Het voelt heel fake, een echte sociale interactie is veel gelaagder. Kortom: hoe maak je een robot wat speelser en interessanter? We proberen te kijken vanuit het perspectief van het object, los van vooroordelen. Daarom heet het project ook: Acting Like a Robot.”

Theatrale experimenten

Om dichter bij de ideale vorm van interactie te komen, doet het onderzoeksteam dansexperimenten. Voorheen vroegen ze hier professionele dansers voor, maar recent werkten ze met festivalbezoekers. Uit beide vormen komen vergelijkbare resultaten: de interactie wordt boeiender bevonden (door dansers en bezoekers) wanneer de robot niet alleen maar volgt maar ook de improvisatie leidt. Hierdoor transformeert de robot tot een gelijkwaardige danspartner.

Troughton: “Mensen vinden het interessant wanneer de robot iets verrassends doet of weerstand biedt, dat verwachten ze niet.” Bovendien is het essentieel om te kijken naar hoe een robot daadwerkelijk zou dansen, in plaats van te projecteren hoe wij denken dat een robot beweegt.“ Een robot heeft een heel andere motoriek, daarom werken we bijvoorbeeld met danstechnieken die gebaseerd zijn op geometrische vormen.” Samengevat wordt het pas interessant wanneer de robot een eigen wezen is met een eigen wil.

PhD-kandidaat Irene Alcubilla Troughton

Robotkunstenaars?

Met de toenemende mate van autonomie rijst wel de vraag in hoeverre kunstenaars en theatermakers bang moeten zijn voor concurrentie. Kan een robot een kunstenaar zijn? Troughton: “Ik denk dat je creativiteit moet zien als iets dat ontstaat in een netwerk. In het geval van de robot: deze moet geprogrammeerd worden, mensen moeten hiermee interacteren en we moeten ze boeiend of creatief vinden. Een robot zou niet passen in een plaatje van een individueel kunstzinnig genie.”

“We moeten kijken naar wat technologie te bieden kan hebben. Een robot of AI kan wel toevoegen aan creatieve processen. Wat voornamelijk interessant gaat zijn is het idee van cocreatie.” De onderzoeker geeft het voorbeeld van ChatGPT, een AI-schrijftool. “Daar kun je heel mooi mee samenwerken. ChatGPT maakt honderd teksten in een handomdraai maar dat betekent niet dat die creatiever is dan jij. Het heeft gewoon een andere skillset.”

In Troughtons ogen zijn robots dus meer dan simpelweg technologische objecten. De robot is een wezen met eigen vaardigheden en een eigen manier van doen en laten. “Het narratief van vervanging lijkt helemaal niet nuttig, we moeten juist kijken naar wat we aan elkaar kunnen hebben. Dan ontstaan er hele mooie dingen.” 

17 - 05 - 2024 |
Anke Verbeek