achtergrondartikel
Jan Pieterszoon Coen: een standbeeld onwaardig
Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. Foto: Lisanne van 't Riet
Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn. Foto: Lisanne van ‘t Riet

Een historische held, of eerder een brute moordenaar. De discussie over het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in de havenplaats Hoorn laait de laatste paar jaar weer flink op. Waar de ene burger zijn Nederlands-zijn verankerd ziet in historische figuren als Coen, ziet de ander de verheerlijking van een wreed stukje Nederlandse geschiedenis. Wat zegt cultureel erfgoed over onze beleving van de Nederlandse identiteit en hoe kunnen we hier het best mee omgaan?

‘De koopman-koning in Azie’ en de ‘Slachter van Banda.’ Jan Pieterszoon Coen heeft vele bijnamen door zijn betekenisvolle en bewogen verleden. Geboren in Hoorn in 1587 en vanaf zijn tienerjaren leerling aan een commerciële opleiding in Rome. Na zijn terugkeer ging hij aan de slag bij de VOC, op het schip De Hoorn als onderkoopman. Na meerdere reizen naar Indië voor het handelen in kruiden en specerijen, met name nootmuskaat, kwam het in 1621 tot een confrontatie met de lokale bevolking van de Banda-eilanden. Ruim 15.000 Bandanezen werden vermoord door de aanval van Coen. Hij ging de geschiedenisboeken in als een van de bekendste VOC-handelaars en als grondlegger van de Nederlandse handelseconomie. Coens motto was ‘Dispereert niet’ (wanhoop niet).

Nederlandse identiteit
Het in leven houden van de geschiedenis heeft meerdere functies voor de maatschappij, maar deze zijn niet allemaal even positief, schetst Markus Balkenhol in zijn publicatie ‘Over standbeelden, totenpalen en herinnering aan de slavernij’ in het tijdschrift Beleid en Maatschappij (2019). Door de waardering van historische figuren tot uitdrukking te laten komen via cultureel erfgoed, is het mogelijk om hier als gemeenschap ook elkaar in te vinden door verbinding. Maar, stelt Balkenhol, hier zit ook een keerzijde aan; ‘wie niet vertegenwoordigd is in het beeld van het verleden, wordt symbolisch buitengesloten.’ Ook voor de beleving van de Nederlandse identiteit kan dit als een vorm van uitsluiting voelen.
In 2019 deed het Sociaal-Cultureel Planbureau onderzoek naar de opvattingen van burgers over de Nederlandse identiteit. Identiteit en het belang van geschiedenis zijn argumenten die je vaak terug hoort bij discussies over de waarde en toevoeging van een historisch standbeeld. Maar wat die Nederlandse identiteit dan precies inhoudt, bleek tot voor kort nog onduidelijk. Het SCP geeft in haar rapport de conclusie mee dat er oog moet zijn voor de grote groep mensen die zich in het midden van deze discussie bevinden. Niet voor én niet tegen.

Andries van den Broek, medewerker bij het SCP, was mede-onderzoeker en schrijver van het rapport. ‘Het is belangrijk om te benoemen dat je met een vraag over bijvoorbeeld een standbeeld als Coen of een cultureel fenomeen als zwarte piet, ook uitlokt dat mensen er iets van gaan vinden en er iets over gaan zeggen. Elk jaar vieren we het Sinterklaasfeest en dus komt elk jaar de discussie over zwarte piet opnieuw onder de aandacht. Bij een standbeeld als dat van Coen is dit niet aan de orde, want er is geen speciale actualiteit waar deze discussie zich omheen wentelt. Dus aan het feit dat mensen deze vragen in ons onderzoek beantwoord hebben, valt niet af te leiden dat ze het per se erg belangrijk vinden. Wel vonden we dat we geen rapport konden schrijven over de identiteit van Nederland zonder het ook te hebben over het ‘’schurende erfgoed’’. Tegelijkertijd kan een historische blik gevaarlijk zijn, want het ligt er maar net aan wat je uit de geschiedenis pakt en je aan vasthoudt. Wat je belangrijk vindt van het verleden zegt vaak meer over het heden.’

‘In ons onderzoek komt een aantal belangrijke punten naar voren over waar mensen zich mee identificeren als het om de Nederlandse identiteit gaat. Het cultureel erfgoed speelt wel degelijk een rol speelt voor de Nederlandse identiteit. Maar ook het leven in een vrij land, waar vrijheid en democratie belangrijke waarden zijn, komt terug uit het onderzoek. Een deel van de mensen grijpt dus terug op de geschiedenis, een deel op actuele waarden. Ook is het belangrijk om te benadrukken dat een grote groep mensen juist in het midden zit, tussen deze twee uitkomsten in.’

In Nederland staan meer standbeelden van historische figuren met een bewogen verleden. Hoe zou de Nederlandse overheid hier het beste mee om kunnen gaan?

‘Zorg dat mensen zich gehoord voelen. Veel mensen hebben het idee dat de overheid niet naar hen luistert als het om dit soort belangrijke discussies gaat. Bij de opzet van een discussie rondom bijvoorbeeld het standpunt van Coen is het belangrijk dat iedereen de mogelijkheid heeft om mee te praten. Uiteindelijk zal de overheid, of in dit geval de gemeenteraad van Hoorn, een beslissing moeten maken. En met die beslissing zal niet iedereen blij zijn, want je kunt niet iedereen tevreden houden. Van belang is dat verschillende groepen in de samenleving dan wel het gevoel gehad hebben dat ze echt mee konden praten.’

Discussie in Hoorn
Door het roerige verleden van Coen laait al lange tijd de discussie over zijn standbeeld op in de gemeente Hoorn. De Roode Steen, waar het standbeeld staat, is een van de meest prominente plekken in de binnenstad. De gemeenteraad van Hoorn besloot in 2020 om stadsgesprekken te organiseren over diversiteit, inclusie, het koloniale verleden en hiermee ook het gesprek over het standbeeld op gang te brengen. Pas na deze gesprekken zou er een besluit worden genomen over het standbeeld van Coen; mag het blijven staan of niet? En als het mag blijven staan, hoe vertellen we dan het echte verhaal over Coen?

Niek Heijne, fractievoorzitter van D66 Hoorn, merkt dat de discussie in de stad en de gemeenteraad veel reuring met zich meebrengt.

Fractievoorzitter Niek Heijne – D66 Hoorn (Foto: D66 Hoorn)

‘We zijn in de gemeente Hoorn bezig met het opzetten van stadsgesprekken over diversiteit, inclusie, het slavernijverleden en daarbij ook het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen op de Roode Steen. Hoe deze gesprekken er precies uit gaan zien, wie hierbij aanhaakt en wanneer deze gesprekken zijn afgelopen, dat is nog de vraag. Ik hoop natuurlijk dat we in de gesprekken niet alleen de mensen die aan het uiterste van het spectrum van deze discussie horen, maar juist die stille meerderheid in het midden die niet direct een scherpe mening lijkt te hebben over deze thema’s. Dat zijn juist de mensen die we graag willen spreken. De discussie is wat dat betreft nog lang niet voorbij over het standbeeld, en ik vermoed dat deze discussie ook nooit helemaal zijn rust zal vinden.’

‘Als D66 hebben we het volgende standpunt; in de huidige vorm kan het standbeeld van ons niet blijven. Dit zou betekenen dat er wijzigingen aangebracht moeten worden. Maar als er uiteindelijk wordt besloten om geen wijzigingen aan te brengen aan het beeld, dan vind ik eigenlijk dat deze een andere plek zou moeten krijgen.’

Het beeld van Coen heeft een plakkaat op de sokkel waar informatie en kritiek op zijn persoon en verleden op staat vermeld, Dit plakkaat is in 2012 voorzien van extra informatie, om de duiding van de achtergrond van Coen beter naar voren te brengen. Dit heeft helaas niet geresulteerd in het berusten van de discussie, verschillende demonstraties zijn er sindsdien geweest bij het standbeeld. ‘Een paar jaar geleden zijn er demonstraties geweest op de Roode Steen bij het standbeeld, en ik vind het goed dat mensen hun mening uiten door middel van deze demonstraties. Nu is het beeld wel eens beklad, dat is eigenlijk vandalisme en daar sta ik niet voor. Ook zag je dat op sommige momenten de demonstraties uit de hand liepen en mensen eigenlijk alleen nog maar met elkaar op de vuist wilden. Dat is natuurlijk verwerpelijk en slecht en staat de vreedzame discussie en demonstraties die er zijn geweest in de weg.’

Een standbeeld onwaardig
Voorlopig lijkt het standbeeld van Coen nog te blijven staan op het plein De Roode Steen in Hoorn. De stadsgesprekken komen langzaam op gang, maar wat de uitkomst wordt en of deze ook wordt overgenomen door de lokale politiek, dat blijft voor nu nog de vraag.

29 - 04 - 2024 |
Lisanne Riet