Transpersonen komen vaker in de gevangenis terecht dan cis-personen. Zo schrijft Paisley Currah, professor politicologie en women’s studies aan het Brooklyn College en het Graduate Center of the City University of New York. In zijn boek ‘Sex Is As Sex Does’ dat recent uitkwam beargumenteert hij dat de gevangenis voor niemand veilig is en in z’n geheel op de schop moet.
Currah beschrijft in zijn boek hoe de strijd om transrechten blootlegt hoe de Amerikaanse overheid op allerlei niveaus mensen classificeert. Currah is al lang actief op het gebied van transrechten. Hij is de oprichter van het academische tijdschrift TSQ: Transgender Studies Quarterly. Ook is Currah medeoprichter van het Transgender Law and Policy Institute, een non-profitorganisatie die zich inzet voor de rechten van transpersonen in de Verenigde Staten.
In uw boek schrijft u dat transpersonen, met name transvrouwen, vaker in de gevangenis terecht komen dan cis-personen. Waar bij cisgenderpersonen 2.7% achter de tralies heeft gezeten, is dit voor transpersonen maar liefst 16%. Hoe komt dit?
“Transvrouwen hebben het van oudsher lastig gehad om familiebanden te onderhouden en naar school of de universiteit te gaan. Waar transmannen tijdens het opgroeien vaak gezien worden als ‘tomboy’ en als zodoende worden geaccepteerd, zorgen de vooroordelen omtrent transvrouwen er vaker voor dat ze worden verstoten door hun familie of discriminatie op school ervaren. Hierdoor hebben transvrouwen een grotere kans om dakloos te worden. In die positie wordt je sneller gedwongen dingen te doen die je in de gevangenis kunnen doen belanden.”
Recent verschenen mediaberichten over veroordeelde transpersonen die van geslacht zouden veranderen om zo in een andere gevangenis terecht te komen. Wat gebeurt er met transpersonen in de gevangenis?
“We weten dat transpersonen veel verbaal, fysiek en seksueel geweld ervaren in de gevangenis. Onderzoek in de daklozenopvang in Washington DC liet zien dat transpersonen niet altijd geplaatst willen worden bij het geslacht waarmee ze zich identificeren.Transmannen zijn terecht bang voor seksueel geweld in een mannengevangenis, en transvrouwen hebben zich veelal geleerd te verdedigen in een mannenwereld. Het is voor transpersonen geen prettige tijd, waar ze ook geplaatst worden.”
In uw boek schrijft u dat bepaald beleid dat transpersonen in de gevangenis zou moeten helpen juist vaak averechts werkt. Bijvoorbeeld een transvrouw die in de isoleercel wordt geplaatst om geen geweld te ervaren, en zo haar straf in afzondering uitzit. Waar is beleid dan nog goed voor?
“Beleid is niet genoeg om de situatie te verbeteren. Californië had bijvoorbeeld een heel goed beleid om geslachtsbevestigende zorg te leveren in de gevangenis. Gedurende vijf jaar hebben er maar zeven personen gebruik van gemaakt. Wat er precies gebeurt is moeilijk te achterhalen en te onderzoeken. Als je als transpersoon in de gevangenis terechtkomt, moet je zelf vechten voor de zorg waar je recht op hebt. Regel dat maar eens vanuit de cel.”
Toch maakt u in uw boek duidelijk dat niet alleen transpersonen problemen ervaren in de gevangenis.
“Eén van de dingen die gebeurt in trans- en LHBTIA+-activisme is het vergelijken van trans- en cis-gevangenen. Dit schetst het idee dat de situatie van cisgendergevangen prima is, terwijl ook deze groep consequent zorg onthouden wordt en in mensonterende omstandigheden moet leven. Daarom pleit ik voor een bredere discussie waarin het hervormen of afschaffen van de gevangenis serieus wordt genomen.”
Afschaffing van de gevangenis lijkt ver weg en als beleid niet werkt, is er dan wel realistische hoop op verbetering?
“Ik ben 59 en mijn generatie denkt niet dat dingen mogelijk zijn. Ik denk van wel. Ik denk dat jongere mensen radicaler zijn. In mijn eerste jaar als onderwijsassistent had ik les van een Duitse professor. Het was 1989 en hij zei: ‘De Berlijnse muur zal nooit vallen.’ Een jaar later viel de muur. We moeten geloven dat dingen kunnen veranderen. Zolang de nieuwe generatie dat doet is er hoop.”