Nederlanders eten steeds ongezonder en zijn steeds minder actief. Dit zorgt voor veel meer, vaak chronisch zieke patiënten in het ziekenhuis. Hoe houden we de zorgvraag op termijn in de hand? Volgens bewegingswetenschapper Adrie Bouma (44) moet er meer aandacht komen voor het belang van leefstijl binnen de gezondheidszorg. “Er kan heel veel worden bereikt en het is vaak ook veel goedkoper dan een medisch behandeltraject.’’
Adrie Bouma studeerde bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen. De studie was erg onderzoeksgericht en mede hierdoor is ze gaandeweg het onderzoeksveld ingerold. Ze promoveerde op het onderwerp leefstijl en de barrières die veel mensen ervaren bij het volhouden van een gezonde leefstijl: de zogeheten barrière-methode. Bouma is momenteel onderzoeker in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en projectleider van een groot project dat heet: GLIM.
Wat houdt GLIM precies in?
“GLIM staat voor: Groningen Leefstijl Interventie Model. We onderzoeken hoe leefstijl een onderdeel kan worden van de medische behandeling in het ziekenhuis. Wij vinden het heel belangrijk dat leefstijl voldoende aandacht krijgt van een arts.”, aldus Bouma.
“Er kan heel veel bereikt worden met een verandering van leefstijl en bovendien levert dit ook in het medische behandeltraject kostenbesparing op. Het herstel gaat immers minder snel bij een ongezonde leefstijl en je wordt sneller ziek. Als je daarop insteekt kun je voorkomen dat we op een gegeven moment de zorgvraag niet meer aan kunnen.”
Is dit initiatief gestart in Groningen?
“Het is echt het werk van decennialang werken vanuit de gezondheidszorg en onderzoek doen naar de impact van interventies. Ik zou het te veel naar Groningen toe trekken door te zeggen dat het hier is gestart.”
“We zijn vier jaar geleden gestart met een grootschalig project met de Universiteit van Amsterdam (UvA) en hebben veel gepubliceerd over dit onderwerp. Je ziet dat er in veel academische ziekenhuizen verandering komt in de aanpak van leefstijl. Vanuit de academische ziekenhuizen is er meer de mogelijkheid gekomen om onderzoek te doen en dat is mijn dan ook mijn taak in dit verhaal!”
Vormt de groeiende zorgvraag een groot probleem binnen de zorg op dit moment?
“Ja, zeker. Steeds meer mensen komen met welvaartsziekten naar het ziekenhuis. Dit zijn vaak chronische aandoeningen. Naast dat er meer mensen bijkomen, zijn dit ook vaak oudere, ongezonde mensen. De ziekenhuizen kunnen dit op termijn niet meer aan.
“En het is zo belangrijk dat er juist in het ziekenhuis aandacht is voor leefstijl! We moeten het zo gaan organiseren voor artsen dat ze concrete leefstijltrajecten ook daadwerkelijk kunnen gaan uitvoeren. Bij het organiseren daarvan ben ik de aangewezen persoon. Artsen hebben vaak geen tijd en weten vaak niet naar wie ze moeten verwijzen.”
En dit onderzoek biedt daar handvatten in?
“Ja, dat is zeker de bedoeling. Ik heb de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar of het daadwerkelijk zin heeft en of het kostenbesparend is om meer de focus te leggen op verandering van leefstijl. Dat blijkt absoluut het geval te zijn.
“Als mensen sneller genezen en minder snel ziek worden hoeven zij minder vaak en minder lang gebruik te maken van de gezondheidszorg en dit bespaart veel kosten.”
“We hebben alle informatie samengebracht en ervoor gezorgd dat we nu in het UMCG, en ook in andere ziekenhuizen, de leefstijltrajecten kunnen gaan implementeren.”
Zijn de effecten bij alle soorten patiënten aan de orde? Of geldt het vooral voor de mensen met welvaartsziekten?
“Bij bijna alle patiënten heeft de aanpak effect. We kijken niet alleen naar bewegen, maar pakken de leefstijl breed aan. Denk hierbij aan gezonde voeding, voldoende slaap en vermindering van stress. Eigenlijk zou je het bij alle patiënten moet overwegen.”
“Als je de afdeling oncologie als voorbeeld neemt. Daar is voor vele patiënten het roken een hele grote boosdoener. Hoe kunnen we hen helpen om te stoppen met roken? Er zijn allerlei inzichten die kunnen bijdragen aan herstel en preventie. Deze inzichten willen we voor alle patiënten gaan meenemen om hen (langdurig) nog beter te kunnen helpen!”