‘This is my voice one day on testosterone’. Het internet staat vol met video’s van transmannen die de verandering van hun stem tijdens hun transitie bijhouden. Toch krijg je als transman niet automatisch een lagere stem van hormoontherapie en is toonhoogte niet het enige dat bepaalt of je gelezen wordt als man of als vrouw. Logopedie kan hier een oplossing voor zijn, maar is voor transmannen nog steeds niet zelfsprekend.
Bij transvrouwen reageert de stem niet op hormoongebruik, dus is logopedie een vanzelfsprekende stap in het transitieproces. Bij transmannen zit dit echter anders. In 2004 gaven Zweedse onderzoekers al aan dat de noodzaak voor logopedie voor transmannen waarschijnlijk onderschat wordt vanwege het effect van testosteron op de stem. Volgens logopedist Annemieke Hagedoorn van Logopedie Beetsterzwaag is dit tegenwoordig nog steeds zo. Volgens Hagedoorn worden transmannen te weinig op de voordelen van logopedie gewezen door hun behandelaars.
Onwetendheid
Bij transmannen wordt vaak gedacht, hup aan de testosteron en klaar.’ Waar het effect van testosteron op de stem erfelijk bepaald is, kan iedereen logopedie toepassen om door middel van oefeningen een lagere of mannelijkere stem te bereiken. Hagedoorn houdt zich sinds 2016 bezig met logopedie voor transpersonen. Op een dag kreeg ze een mailtje van een transvrouw; of ze haar kon helpen met haar stem. Hofstra mailde terug dat ze daar geen ervaring mee had. Toch wilde de vrouw bij haar komen.
Hagedoorn besloot zich bij te scholen op het gebied van logopedie voor transpersonen. Inmiddels heeft ze meerdere transvrouwen, transmannen en non-binaire personen behandeld en is ze onderdeel van Expertisegroep Transpersonen en Logopedie. Waar transvrouwen makkelijk de weg naar logopedie weten te vinden, is dit voor transmannen een stuk minder vanzelfsprekend. ‘Onwetendheid’ noemt Hagedoorn het. ‘Er wordt vanuit gegaan dat testosteron al zoveel doet en de stem zoveel omlaag haalt, maar dat is lang niet altijd zo.’
Effect testosteron
Max Reuvers onderzoekt het effect van testosteron op de stem van transmannen aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens zijn tweede jaar van de bachelor Taalkunde vroeg hij docent Remco Knooihuizen naar eigen zeggen ‘moeilijke vragen’ over sociolinguïstiek en taal en gender. ‘Toeval wilde dat er precies na de zomervakantie een nieuwe eerstejaarsstudent begon aan onze opleiding, die vlak voor zijn transitie stond, en aan ons onderzoek wilde meewerken.’
In zijn onderzoek volgde hij meerdere transmannen in de eerste twee jaar van hun medische transitie. Maandelijks werd de stem opgenomen om het effect van testosteron hierop in kaart te kunnen brengen.
Dikkere stembanden
Testosteron verlaagt de stem doordat het de stembanden verdikt. Als iemand geboren als jongen door de puberteit gaat, zorgt testosteron ervoor dat het strottenhoofd groeit en de stembanden langer en dikker worden. Bij een transpersoon die later testosteron gaat gebruiken groeit het strottenhoofd niet en ook worden de stembanden niet langer. Wel zorgt de permanente verdikking van de stembanden meestal voor een lagere stem. De verdikking beïnvloedt de frequentie waarop de stembanden kunnen vibreren, en daarmee de toonhoogte.
Dit proces kan wel jaren duren, en ook bereikt niet iedereen hun ideale resultaat. Uit Reuvers onderzoek blijkt dat transmannen door hormoongebruik gemiddeld gezien in dezelfde pitchrange komen als cis-mannen. ‘Nu kunnen we dit natuurlijk ook zelf bewust en onbewust manipuleren, dus het is niet zo te zeggen dat dat alleen maar door hormonen komt.’ Reuvers maakt een scheiding tussen fysiologische veranderingen ingezet door hormoongebruik, en sociale veranderingen ‘die gebeuren naarmate je je als mannelijk persoon door de maatschappij gaat bewegen.’
Meer dan toonhoogte
Die veranderingen hoeven echter niet bewust te zijn. Als je je als transman identificeert, kan het best dat je onbewust lager gaat praten of minder gebaren gaat gebruiken. Maar, vertelt Reuvers, ‘We kunnen ook een typetje spelen. Bewust of onbewust, performativiteit speelt ook een rol’.
Toch is bewust lager proberen te praten niet altijd een goed idee. ‘Je kunt last krijgen van je stem als je sneller lager praat dan het tempo waarop de testosteron daadwerkelijk je stem verlaagt’, vertelt Hagedoorn. Ook is de toonhoogte van de stem niet het enige wat ervoor zorgt of je gelezen wordt als man of als vrouw. ‘Het gaat ook om intonatie, gebruikte taal en inhoud.’ ‘Een masculiene stem klinkt monotoner’, vertelt ze. ‘Mannen gebruiken veel minder bijzinnen. Een vrouw zal eerder zeggen ‘Ja, het gaat goed met me, want dit en dat en zus en zo’. Een man zal eerder reageren met ‘Het gaat goed.’”
Dan is er ook nog de non-verbale communicatie. Naast toonhoogte, de gekozen woorden en intonatie let ze in haar praktijk ook op non-verbale communicatie. ‘Vrouwen maken veel meer gebaren. Dat doen mannen gewoon veel minder.’
Onwetendheid genderteams
De oplossing lijkt simpel: als transman kan logopedie helpen om niet alleen je stem lager te maken, maar ook voor algehele vermannelijking van de manier van verbale en non-verbale communicatie. Toch zitten hier ook haken en ogen aan. Ten eerste weten niet alle transmannen de weg naar de logopedist te vinden. Hagedoorn geeft aan dat genderteams een belangrijke rol spelen bij het vinden van de weg naar de logopedist.
Deze genderteams zijn multidisciplinaire teams die transpersonen psychologisch en medisch begeleiden ten tijde van hun transitie. Hagedoorn vindt dat deze nog te weinig doorverwijzen, en pleit ervoor dat genderteams transmannen vaker en sneller doorsturen naar logopedisten. ‘Ik heb wel eens een cliënt gehad die geen doorverwijzing kreeg omdat het niet nodig zou zijn. Dan heb je aan mij de verkeerde. Vermannelijking van de stem is niet alleen de toonhoogte. Transmannen hebben eigenlijk altijd baat bij logopedie.’
Logopedie tijdens wachtlijst
Waar testosteron onomkeerbare veranderingen met zich meebrengt, is logopedie een andere manier van communiceren aanleren. Hagedoorn bekritiseert dan ook dat genderteams zodra iemand zich aanmeldt niet meteen op de voordelen van logopedie wijzen. Jarenlange wachtlijsten in de transgenderzorg zorgen ervoor dat transpersonen onnodig lijden, terwijl er bijvoorbeeld veel gespecialiseerde logopedisten zijn die alvast zouden kunnen beginnen met een logopedische behandeling. Waar er in 2019 nog 2500 personen op de wachtlijst voor transzorg stonden, is dit aantal nu opgelopen tot ruim 7500 personen.
Onlangs presenteerden onderzoekers van de Radboud Universiteit de bevindingen van hun onderzoek naar transgenderzorg in Nederland naar aanleiding van de lange wachtlijsten. Een van de adviezen: transmensen moeten naast specialistische poli’s ook terecht kunnen bij huisartsen en de reguliere GGZ. Ook in dit rapport wordt logopedie over het hoofd gezien. Met de focus op hormoontherapie en het gebrek aan kennis wat betreft de kansen van logopedie laat de transzorg belangrijke kansen liggen die uitkomst zou kunnen bieden bij ellenlange wachtlijsten.
Toch geeft Hagedoorn aan dat ze ook collega’s heeft die kritisch zijn op het starten van logopedie voor medische goedkeuring vanuit een genderteam, uit angst dat iemand besluit toch niet in transitie te willen gaan. Aangezien logopedie geen permanente verandering met zich meebrengt maar uitstellen van transzorg wel voor psychologische problemen zorgt, zou moeten worden afgevraagd of deze terughoudendheid wel in het belang is van de cliënt.
Binaire werkwijze
Daarnaast is er ook kritiek op de veelal binaire werkwijze van logopedie voor transpersonen. ‘Aangeboden logopedie voor transpersonen is veelal stereotypisch.’ vertelt Reuvers. Bevestigt logopedie inderdaad niet bepaalde stereotypen geassocieerd met genderrollen? Dat van de norse man die kort van stof is en de babbelende vrouw die druk met haar handen rondfladdert? Reuvers spreekt de hoop uit dat de maatschappij uiteindelijk zo verandert dat we onze stem en taal gebruiken voor onze zelfexpressie, los van traditionele hokjes en genderrollen.
Hagedoorn erkent deze kritiek, maar blijft reëel. ‘We gaan vast toe naar een samenleving waarin man en vrouw wat meer in elkaar overvloeien, maar daar zijn we nog niet.’ Ook benadrukt Hagedoorn dat de wens van de cliënt als uitgangspunt voor de behandeling geldt. Een transman die steeds wordt aangesproken als vrouw kan conformeren aan stereotypes fijner vinden dan het ervaren van psychisch lijden als hoe hij wordt aangesproken niet overeenkomt met hoe hij zich identificeert.
Verschillende wensen
Daarnaast biedt Hagedoorn ook logopedie voor non-binaire personen aan. ‘Als een cliënt bij mij komt vraag ik waar ze tegenaan lopen, en wat ze zouden willen bereiken. Een non-binair persoon kan bijvoorbeeld een voorkeur hebben voor vermannelijking of vervrouwelijking van de stem, of juist een afkeer tegen een van deze twee. Zo is logopedie maatwerk.’
Transpersonen verschillen in hun wensen, en vanuit dit uitgangspunt moet de zorg worden ingericht. Toch blijkt dat logopedie voor transmannen al lang een ondergesneeuwde optie in het land van de transzorg is. Voor transmannen die logopedie willen proberen, moet deze optie een stuk bereikbaarder worden. De expertise is er, nu de doorverwijzingen nog.