achtergrondartikel
Bevolkingsonderzoek ontdekt darmkanker voordat klachten ontstaan

Sinds 2014 wordt er in Nederland gebruik gemaakt van een bevolkingsonderzoek naar darmkanker waarbij iedereen van 55 tot en met 75 jaar wordt gevraagd om met een stokje in zijn eigen ontlasting te roeren en het resultaat op te sturen. Wat levert het bevolkingsonderzoek naar darmkanker op?

“Een soort lange buis waarbij het slijmvlies een mooie lichtroze kleur heeft en waarbij de spieren een beetje ringvormig zijn.” Zo omschrijft prof dr. Manon Spaander, Maag-Darm-Leverarts aan het Erasmus MC, een gezonde darm. Helaas ziet de darm er volgens haar in veel gevallen niet zo mooi uit. Wanneer er een soort ‘paddenstoelen’ in de wand van de darm ontstaan, ook wel poliepen genoemd, is er sprake van een minder gezonde darm. Deze poliepen kunnen goed- en kwaadaardig zijn.

Volgens onderzoek krijgt één op de twintig mensen gedurende zijn of haar leven darmkanker. Bijna de helft van de mensen die darmkanker krijgen, overleeft het niet. In Nederland zijn er elk jaar ongeveer 11.000 nieuwe gevallen. Darmkanker ontstaat doordat er goedaardige poliepen in de dikke darm, zich ontwikkelen tot een kwaadaardig gezwel, ook wel een tumor genoemd. Het probleem hierbij is dat je in het beginstadium nog niet veel last hebt van zo’n poliep, maar wanneer deze zicht ontwikkeld, je er steeds meer last van zult krijgen.

Opsporen van ‘vroege kankers’
Dr. Lieve Leijssen heeft een proefschrift geschreven over de toekomstige bestrijding van darmkanker en werkt als arts bij het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Volgens haar is het bevolkingsonderzoek heel erg belangrijk. Mensen krijgen thuis een staafje opgestuurd die ze door hun ontlasting moeten roeren en moeten dit dan opsturen. Wanneer er bloed wordt gevonden, wordt deze persoon uitgenodigd om een coloscopie te laten maken. “Met zo’n bevolkingsonderzoek schieten we heel veel op. Toen het onderzoek net geïntroduceerd werd, zagen we dat er heel veel ‘vroege kankers’ gevonden werden. Hierbij hadden mensen nog geen klachten terwijl de tumor er al wel zat.” Voorheen werden deze vroege tumoren nog niet gevonden.

Volgens Leijssen en De Nederlandse Vereniging voor Gastro-enterologie (NVGE) heeft het bevolkingsonderzoek momenteel zeer veel nut. Colorectaal carcinoom (CRC) incidentie, geeft aan of iemand darmkanker heeft of niet. Volgens NVGE en Leijssen daalde de CRC-incidentie na de invoering van het bevolkingsonderzoek. In 2013 was de CRC incidentie 214,3 per 100.000 individuen. In 2019 was de CRC incidentie 181,5 PER 100.000 individuen (zie onderstaande grafieken). Door het bevolkingsonderzoek worden er volgens Leijssen dus steeds vaker ‘vroege kankers’ opgespoord dan voorheen en blijft de CRC incidentie dalen.

Bron: NVGE
Sinds invoering van bevolkingsonderzoek daalt de Colorectaal carcinoom (CRC) incidentie, en de sterfte aan darmkanker (onderste grafiek) Bron: NVGE

 

Ook Spaander benadrukt het belang van het bevolkingsonderzoek. “Als je gaat screenen op darmkanker, dan kan je daarmee zowel het aantal mensen dat eraan overlijdt als het aantal mensen die het krijgt, significant verlagen.” Volgens haar heeft een aantal studies uitgewezen dat als iedereen mee zou doen aan het bevolkingsonderzoek, het aantal sterftegevallen met 50% zal verminderen.  “Momenteel zijn het ongeveer twaalf mensen per dag die aan darmkanker sterven, als iedereen mee zou doen aan het bevolkingsonderzoek zullen dit er naar verwachting nog maar zes per dag zijn.”  Momenteel doen ongeveer 70% van de mensen met een leeftijd tussen 55 en 75 jaar mee aan het bevolkingsonderzoek.

Een gezonde levensstijl
Schermafbeelding 2022-05-10 om 13.50.29Naast het bevolkingsonderzoek kan je levensstijl ook heel erg belangrijk zijn om darmkanker te voorkomen. Spaander stelt dat darmkanker vooral in Westerse landen toeneemt en dat dit verklaarbaar is door de levensstijl van de mensen. “Waar longkanker voornamelijk geassocieerd wordt met roken, speelt bij darmkanker een aantal factoren die de kans  hierop kunnen vergroten.” Volgens haar kan weinig beweging, vezelarm en veel roodvlees eten de kans op darmkanker vergroten.

Coloscopie
Als er dus bij iemand die mee heeft gedaan aan het bevolkingsonderzoek, bloed wordt gevonden in de ontlasting, wordt deze persoon uitgenodigd om een coloscopie te ondergaan. “Na het vinden van het bloed is het nog niet duidelijk of er sprake is van een goedaardige of kwaadaardige poliep” stelt Leijssen.

Bij coloscopie brengt de maag-darm-lever arts, een camera via de anus naar binnen om te kunnen kijken naar de dikke darm, ook wel de colon genoemd. Hierbij worden stukjes van de poliep gepakt (biopt) en dan kijkt de patholoog of de poliep goed of kwaad is. Aan de hand van de kwaadaardigheid van de poliep wordt besloten of de maag-lever-darm arts de poliep moet verwijderen, of de chirurg.

‘Hoe eerder we erbij zijn, hoe minder heftig de ingreep’
Vaak wordt er gesproken over tumoren die groter worden maar volgens Spaander is dat irrelevant. “Tumoren kunnen de grootte van een knikker hebben, maar ook van een tennisbal, maar het gaat er vooral om in hoeverre de tumor doorgegroeid is in de darmwand.” Als een tumor zich alleen maar in de oppervlakte laag bevindt, dan kan deze verwijderd worden zonder operatie en is de kans op overleving vele malen groter dan wanneer deze tumor zich door de hele darmwand heeft gevoerd.

Ook Leijssen stelt dat de heftigheid van de ingreep om darmkanker te verhelpen, helemaal afhangt van het moment wanneer het gesignaleerd wordt. Ze spreek hierbij van vier verschillende stadia van de tumor die aan worden geduid met de letter ‘T’. “Een T1-tumor dat is een kwaadaardige tumor maar die zit maar in één laag van de darm. Die is dus gemakkelijk weg te halen.” Een T2-tumor is al een stuk lastiger weg te halen stelt Leijssen. Hierbij wordt er geen maag-darm-lever arts meer ingezet, maar wordt de chirurg al ingeschakeld. T3-tummoren gaan al door vrijwel alle lagen heen, dan is er volgens haar al veel meer kans op uitzaaiingen “T4 is het laatste stadium, hierbij groeit de tumor door de hele darm heen naar een ander orgaan toe, bijvoorbeeld naar de lever.”

Dit alles geeft de noodzaak van het bevolkingsonderzoek aan. “Als iemand meedoet met het onderzoek en wij komen erachter dat hij in de T1-fase zit, kan de darmkanker verholpen worden. Als dezelfde persoon niet mee had gedaan met het bevolkingsonderzoek, maar 5 jaar later wel meedoet, kan die T1 een T4 zijn geworden en dan ben je misschien ook een stuk van je lever kwijt. Daarbij komt de vraag in hoeverre de kans op overleven er dan nog is”

Drempel verlagen
Wanneer iedereen in de leeftijd van 55 tot en met 75 jaar aan het bevolkingsonderzoek naar darmkanker mee doet, zal het sterftecijfer met 50% afnemen. Helaas doet nog niet iedereen mee en is het volgens Leijssen en Spaander noodzaak hier verandering in te brengen. Spaander stelt dat er nog veel te winnen valt in de communicatie. “Het is belangrijk dat mensen weten wat het bevolkingsonderzoek inhoudt. Daarbij moeten wij ook goed gaan nadenken hoe wij bijvoorbeeld mensen die de taal niet spreken kunnen bereiken.”

“Mensen vinden ontlasting vaak vies” stelt Leijssen. Daardoor is de drempel hoog om bij het eerste bevolkingsonderzoek een klein beetje hiervan in te leveren van zichzelf. Mensen denken: ‘ik heb nergens last van dus laat maar zitten.’ Maar ook heerst er angst bij mensen stelt Leijssen. De angst dat het onderzoek, en dan met name bij de coloscopie, fout gaat of dat er daadwerkelijk kanker wordt geconstateerd. “In de manier van onderzoek doen is nog echt veel te winnen, er worden al ademtests uitgeprobeerd en hopelijk komen er in de toekomst onderzoeksmogelijkheden die de drempel om mee te doen verlagen.”

10 - 05 - 2022 |
Joska