Hoe de Oranjes de monarchie toekomstbestendig kunnen maken

Het koninklijk gezin tijdens de inhuldiging in 2013. Foto: Tom Jutte (CC BY-NC-ND 2.0)
31 - 05 - 2022 ► 13:41



Al eeuwen is de Oranje-dynastie de verpersoonlijking van de Nederlandse driekleur als het gaat om verbinden, vertegenwoordigen en aanmoedigen. Maar nu de populariteit van het koningshuis historisch laag is en de discussie over de kosten nooit lijkt te verdwijnen, reist de vraag of de monarchie houdbaar is voor de toekomst? Deskundigen bespreken de huidige situatie en geven verbeterpunten voor modernisering van het koningschap.  

Jaarlijks voert onderzoeksbureau Ipsos in opdracht van de NOS een opinieonderzoek uit over het functioneren van de koning, het koningshuis en de monarchie. Sinds 2021 daalt de populariteit van het koningshuis. In 2020 had 76 procent nog vertrouwen in de koning. In 2021 daalde dat naar 57 procent en dit jaar zelfs naar 47 procent. Ook is het aandeel Nederlanders (41 procent) dat zich zorgen maakt over de kosten van de monarchie gestegen.

Toch is historicus Jeroen Duindam, hoogleraar Algemene Geschiedenis aan de Universiteit Leiden, niet onder de indruk van opinieonderzoeken. “Er is over het algemeen weinig vertrouwen in de overheid en er is een houding van hypermoralisme. Ik denk dat het een heel ander sociaal proces is wat met de monarchie helemaal niet zoveel te maken heeft. Met opinieonderzoeken valt het mij als historicus op dat er een overconcentratie is op schommelingen en dat kan over vijf of twee maanden weer totaal anders zijn.” Ook door sociale media wordt alles op de spits gedreven, meent hij. “Een voorbeeldrol moet je serieus nemen, maar je kunt daarin ook overdrijven denk ik.”

Maatschappelijke onvrede
Geeft een kijk in het verleden over hoe koningshuizen vroeger omgingen met maatschappelijke ontevredenheid een oplossing voor de toekomst? Volgens Duindam niet. “Vroeger stond de koning in het hart van de politieke besluitvorming. Als een koningshuis blunderde dan kwam er een andere koning op de troon, omdat er geen alternatief was.” Er werd algemeen gedeeld dat het koningschap de juiste manier van regeren was. Belangrijk verschil is dat de koning in de huidige constitutionele monarchie geen deel meer uitmaakt van het hart van het politieke bestel. Volgens Duindam is het in deze situatie geen voor de hand liggende keuze om in Nederland de Oranjes weg te sturen en uit te wijken naar een familielid of iets dergelijks.

“Het verdwijnen of veranderen van monarchieën in het verleden is best een geleidelijk proces geweest en niet op elke plaats waar een monarchie verdwenen is, is er een democratischere vorm voor in de plaats gekomen.” Duindam benadrukt dat een goedwerkende democratie natuurlijk niet altijd een monarchie hoeft te bevatten, maar wijst op het feit dat er veel landen zijn waar monarchieën zijn verdwenen en waar modernere vormen van eenhoofdig gezag voor in de plaats zijn gekomen. “Denk aan landen met een sterke president met verkiezingen die stevig gemanipuleerd worden. Rusland en China zijn daar een voorbeeld van. Een traditioneel tsarenrijk en een traditioneel keizerrijk waarbij door een revolutie de macht omver is geholpen.” Hierbij gaat het volgens Duindam nooit over sociale verandering alleen, maar bijna altijd over sociale verandering in combinatie met een grote politieke crisis en meestal een oorlog.

Discussie over de kosten
De rol van het Koninklijk Huis en met name de begroting daarvan is een jaarlijks terugkerend thema in de politiek en het maatschappelijke debat. De verbouwing van Paleis Huis ten Bosch (63 miljoen), de uitkering van de koning (6,1 miljoen) de aanschaf van een speedboot (2 miljoen) en de toelage van prinses Amalia (1,6 miljoen) zorgen voor veel negatieve aandacht.

Amalia deed overigens afstand van haar toelage, omdat ze het ‘ongemakkelijk’ vindt zolang ze daar weinig als tegenprestatie tegenover kan stellen in haar studententijd. De discussie over de kosten maakt de monarchie dus kwetsbaar. Paul Bovend’Eert, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, geeft met zijn boek De Koning en de monarchie. Toekomstbestendig? een wetenschappelijke kijk op dit thema. Hij pleit voor transparantie en duidelijkheid over de staatsrechtelijke rol van de koning bij regeringsbesluiten, de uitgaven en de ministeriële verantwoordelijkheid.

Begroting
Tijdens Prinsjesdag, waarop de kamer over de begroting debatteert, zorgen de kosten van het Koninklijk Huis vaak voor discussie. In 2014 gaf toenmalig D66-leider Pechtold aan dat te hoge kosten en een gebrek aan openheid de koning ‘onnodig kwetsbaar’ maken. Volgens hem is een toekomstig koningschap ‘koninklijk waar het moet en ingetogen waar het kan’.

Bovend’Eert heeft een soortgelijke visie op de begroting van het koningschap. Volgens de hoogleraar zijn de kosten het meest kwetsbare onderdeel van de monarchie. Voor een toekomstbestendig koningschap vindt hij het wenselijk transparant te zijn over de kosten en met ‘bezinning’ te kijken naar de hoogte van het inkomen van de koning, omdat deze aanzienlijk hoger is dan het salaris van bewindslieden (159.541 euro) en de minister-president (170.910 euro). Een salaris waar de koning volgens hem ook belasting over moet betalen.

Aanpassingen
Bovend’Eert ziet veel ruimte voor verbetering van de Oranjebegroting. Zo worden uitgaven deels op basis van declaratie door de Dienst Koninklijk Huis doorbelast op de begroting, deels van andere begrotingen en deels nemen diverse ministeries uitgaven voor hun rekening (zie Begroting koningshuis). ‘Hoewel deze declaraties via de minister-president lopen, is het niet duidelijk of en zo ja welk samenhangend regeringsbeleid bepalend is voor het vaststellen van de kosten voor het koningschap’, stelt Bovend’Eert.

Hij pleit ervoor geen uitgaven op declaratiebasis op te nemen, maar een algemeen budget op te stellen door de minister-president en deze ook onder één begroting onder te brengen. Dit sluit volgens hem beter aan op de reguliere financiering van overheidsdiensten. Want, ‘in een parlementaire democratie dient de controle op overheidsuitgaven door het parlement optimaal en volledig te zijn’, meent hij.

Begroting koningshuis. Beeld: ©RVD

Begroting koningshuis. Beeld: ©RVD

Duur?
De totale begroting van 66,3 miljoen euro voor het koningschap klinkt als veel geld en roept de vraag op hoe de financiering bij andere koningshuizen is begroot. Volgens Herman Matthijs, hoogleraar Openbare Financiën aan de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel, is de Nederlandse begroting vooral heel transparant en zeker niet het duurste van Europa.

“In Europees opzicht lijkt Nederland een van de duurste, maar dat komt door de transparantie in de kosten. Spanje lijkt met 8 miljoen euro de goedkoopste begroting te hebben, maar als je in alle begrotingen zoekt die aan het koningschap gerelateerd zijn, kom je tientallen miljoenen euro’s hoger uit.” Ook bij de Scandinavische begrotingen is niet alles opgenomen, benadrukt hij. “In principe is het Britse koningshuis het duurst, maar deze wordt gefinancierd met opbrengsten uit de Crown Estate.” Hierbij gaat het om gebouwen en grond die toebehoren aan de Britse kroon. In 2019-2020 kwam dit neer op 98,5 miljoen euro. De beveiligingskosten zijn volgens Matthijs ‘moeilijk in te schatten’ en zijn ook bij andere koningshuizen niet bekend.

Metamorfose regeringsfunctie
Volgens de grondwet maakt de koning deel uit van de regering al heeft hij niet meer dan een beperkte adviesfunctie. Zo gaat de minister-president elke maandag bij de koning langs om hem op de hoogte te stellen van het regeringsbeleid.

Bovend’Eert stelt in zijn boek dat het vertrouwelijke karakter van de gesprekken tussen de koning en de minister onduidelijk maakt of de rol van de koning zich ook echt beperkt tot een adviesfunctie. Daarnaast heeft de koning volgens de grondwet nog steeds beslissingsmacht, maar gezien de koninklijke onschendbaarheid en de ministeriële verantwoordelijkheid mag de koning, anders dan de grondwet suggereert, niet weigeren om wetten te ondertekenen. Hij heeft zoals gezegd een beperkte adviesfunctie.

Om er zeker van te zijn dat het ook bij deze adviserende rol blijft, pleit Bovend’Eert ervoor de koning buiten de regering te plaatsen. De koning ondertekent dan geen wetten en besluiten meer en verliest het voorzitterschap van de Raad van State. De koning symboliseert dan alleen nog de eenheid van de staat door te verbinden, vertegenwoordigen en aan te moedigen.

Zweeds model
Dit voorstel lijkt op het Zweedse model. Sinds de Zweedse koning in 1974 door een herziening van de grondwet buiten de regering werd geplaatst, vervult hij uitsluitend de functie van staatshoofd. Hij heeft geen beslissingsmacht meer bij de totstandkoming van regeringsbesluiten en een handtekening is niet meer nodig. Willem-Alexander zei aan de vooravond van zijn koningschap in 2013 dat hij zelfs besluiten zou ondertekenen die ten koste gaan van zijn rol en positie. “Als het wetgevingsproces democratisch en volgens de regels van de grondwet gaat, accepteer ik alles.”

Voor een toekomstbestendig koningschap is het volgens Bovend’Eert belangrijk dat het zich waar mogelijk aanpast aan de eisen van de tijd. Een verandering en herziening van grondwettelijke en wettelijke bepalingen zijn daar volgens hem onderdeel van en daar zou volgens hem niet mee gewacht moeten worden tot Amalia koningin wordt. ‘Ook het koningschap behoeft periodiek onderhoud’, stelt hij.

Mitchell van Gerven



Geen reacties mogelijk.

artikelen van Mitchell van Gerven:
Hoe de Oranjes de monarchie toekomstbestendig kunnen maken
Nieuwe wetgeving moet kinderen van momfluencers beschermen