achtergrondartikel
Abortus levert een discussie zonder eindpunt

Recent stemde de Tweede Kamer in met een initiatiefwetsvoorstel dat het mogelijk maakt dat ook huisartsen de abortuspil mogen voorschrijven. Maar of zwangere vrouwen vanaf nu allemaal vrije toegang hebben, is de vraag. “In de peilingen zien we dat ongeveer vijftig procent van de huisartsen hier toe bereid zou zijn, op papier.”

“Beter laat dan nooit.” Stelt Joyce Outshoorn, emeritus hoogleraar Vrouwenstudies, in reactie op de recente wetswijzigingen. Huisartsen mogen nu de abortuspil voorschrijven. Daarnaast zijn de vijf dagen bedenktijd, die vrouwen verplicht hadden na het aanvragen van een abortus, ook afgeschaft. “Vrouwenbewegingen hebben hier altijd al voor gestreden. Omdat de wet voorheen impliceerde dat zwangere vrouwen in paniek zouden zijn en niet goed zouden weten wat ze doen.”

In de praktijk
Tot nu konden vrouwen alleen nog bij de abortuskliniek terecht voor de abortuspil. Deze behandeling tot afbreking van de zwangerschap tot acht weken na de bevruchting wordt ook wel ‘medicamenteuze abortus of overtijdbehandeling’ genoemd. Uit de meest recente cijfers van de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd volgt dat het overgrote deel van de abortussen door middel van de abortuspil gepleegd werd. Van de in totaal 31.364 abortussen die in 2020 uitgevoerd werden, vond 64% plaats binnen de eerste 8 weken van de zwangerschap.

Alhoewel er vaak wordt gesproken van één abortuspil, bestaat deze behandeling uit het innemen van drie pillen. In de eerste pil zit mifepriston, dit zorgt ervoor dat de foetus los komt van de baarmoederwand. In de overige pillen zit prostaglandine, hierdoor wordt de foetus uit de baarmoeder verdreven waardoor de uiteindelijke abortus optreedt. De vrouw krijgt hierdoor een miskraam. Alle drie de pillen moeten ingenomen worden onder toezicht van de abortuskliniek of de huisarts, het is geen lichte ingreep.

“Wat wij vaak horen is dat vooral vrouwen die het prettig vinden om regie in eigen hand te hebben, voor een abortuspil kiezen”, zegt Daphne Latour-Oldenhof, beleidsspecialist bij het Fiom. Deze organisatie biedt informatie en cijfers over abortus. En zij helpt ongewenst zwangere vrouwen tot een weloverwogen besluit te komen. “Ze vinden de relatief natuurlijke wijze waarop de abortus plaatsvindt prettig.”

Discussie onder huisartsen
Dat vrouwen nu ook voor de abortuspil bij de huisarts terecht kunnen, vindt Latour Oldenhof een goede stap. Maar er zitten ook wat haken en ogen aan. “In de praktijk moet nog blijken hoeveel huisartsen echt bereid zullen zijn om deze behandeling aan te bieden. Huisartsen zijn hier natuurlijk niet tot verplicht. In peilingen zien we dat ongeveer vijftig procent van de huisartsen hier toe bereid zou zijn, op papier. Ik ben benieuwd hoe dat gaat uitpakken.

De reden dat veel huisartsen twijfelen over de wetswijziging komt vooral voort uit de vraag of zij nog voldoende zorg kunnen bieden. Blijkt uit een artikel van de stichting Ars Aequi, een organisatie die wetsvoorstellen en wetswijzigingen ter discussie stelt. Iedere Nederlandse burger heeft immers recht op goede zorg. “Communicatie en helderheid naar de vrouw is hierbij belangrijk. Het zorgpad willen we natuurlijk zo kort mogelijk houden. Het moet niet zo zijn dat ze met een bepaalde verwachting bij de huisarts komen, en daar te horen krijgen dat het niet kan.”

“Uiteindelijk draait het om de vrijheid van de vrouw”

Dan is er nog het bijscholingsargument, veel artsen hebben weinig ervaring met abortus en zouden daarom bijgeschoold moeten worden. Outshoorn voelt ook dat de huisartsen verdeeld zijn. “Heel veel artsen hebben minder verstand van abortus en er zal behoefte zijn aan bijscholing om het goed te begeleiden. Want het is niet even één pil slikken. Het is een serie pillen en een vrouw moet hier goed op voorbereid zijn. Het is gewoon geen plezant ding.”

Feministisch geluid
“Uiteindelijk draait het om de vrijheid van de vrouw”, aldus Latour-Oldenhof. De strijd voor deze vrijheid en de discussie rondom abortus loopt al sinds de jaren vijftig. Toen kon namelijk nog maar heel weinig. Een vrouw kon abortus plegen op basis van medische redenen. “Hier werd aan gewrikt toen men psychiatrische gronden ging aanvoeren om de abortus in te perken.”

Outshoorn legt uit hoe de gang naar abortus in de jaren zestig werkte. “We hadden toen abortusteams. Zij screende dan of je mentaal stabiel was en of er sprake was van relatiepathologie. Oftewel: echtelijke ruzies.” Dat waren toen de onderscheidende criteria maar deze bleken geen stand te houden. Abortusteams verschilde namelijk van mening.

Ten eerste kregen hoger opgeleiden vrouwen vaker hun zin. “Als je welbespraakt was en wist wat je wilde, had je een grotere kans op slagen. Dit lukte lager opgeleiden vrouwen veel minder goed.” Daarnaast kreeg je op deze manier ook ongelijkheid voor de wet, terwijl dit de basis is van onze wetgeving. Op basis hiervan is toentertijd besloten om van de abortusteams af te stappen. Ook klonk vanuit de publieke opinie een steeds feministischer geluid: iedere vrouw kan in die situatie komen en iedere vrouw heeft recht op toegang tot een abortus.

Discussie blijft verschuiven
In 1984 trad, na een lange strijd voor de legalisering van abortus, de Wet afbreking zwangerschap (Waz) in werking. De abortuspil was op dit moment nog niet geland in Nederland, dat zou pas in de jaren negentig gebeuren. De toenmalige minister van Volksgezondheid, Welzijn & Sport (VWS) besloot dat deze pil onder de Waz viel. Maar, net als andere vormen van zwangerschapsafbreking, mocht de abortuspil alleen voorgeschreven worden door instellingen met een Waz-vergunning, zoals een abortuskliniek.

Kortom, de discussie over abortus blijft zich verschuiven. Er valt altijd iets op aan te merken, zowel door de voor- als tegenstanders. “Van een discussie over abortus gaan we naar een discussie over de huisarts. Het houdt nooit op.” Volgens Outshoorn komt dit vooral doordat de tegenstand zo goed georganiseerd is. Daarbij heb je in onze huidige samenleving binnen de kortste keren een demonstratie op touw gezet.

Tegenstanders
De tegenstand in Nederland is vooral afkomstig vanuit de religieuze hoek. Hoewel een stevige meerderheid van Nederland vóór de vrije abortuswetgeving is. Is er ook een blok dat tegen is van zo’n 13 a. 14%. Blijkt uit het Nederlands Kiezersonderzoek (NKO) van 2004. Dit zijn met name orthodoxe protestanten die nog steeds werken volgens de oude principes van de zuilen. En zij blijven erg constant. “Zij zijn de ruggengraat van de oppositie tegen abortus. En hun argumenten zijn totaal niet veranderd”, aldus Outshoorn.

Een argument van de oppositie tegen de huidige wetswijziging stelt dat het abortus te makkelijk zou maken. Latour-Oldenhof is het hier niet mee eens. “Er is geen bewijs voor dit argument. Het is in de basis gewoon niet zo dat vrouwen makkelijk voor een abortus kiezen. Het is altijd een ingewikkeld besluit.” Zij verwacht niet dat de soort behandeling van invloed is op hoe makkelijk of moeilijk vrouwen over abortus denken. “We moeten er alles aan doen om vrouwen tot een weloverwogen besluit te laten komen. Zorgen dat zij over alle nodige informatie beschikt. Zodat zij zelf kan kiezen voor de methode die bij haar past.”

Psychosociale klachten                                       
Volgens Latour-Oldenhof is er daarentegen te weinig aandacht voor de psychosociale effecten van een abortus. Hiermee doelt zij op de ambivalente gevoelen die vrouwen kunnen ervaren na een abortus. Van opluchting tot schaamte, van blijdschap tot verdriet. Ook denken vrouwen vaak een gevoel van spijt te ervaren. “Dat is echter zeer zeldzaam, vaak wordt spijt gewoon met verdriet verward.”

Ook volgens Outshoorn is het argument dat vrouwen vaak spijt zouden hebben van een abortus te verwerpen. “Vrouwen blijken over het algemeen ontzettend opgelucht te zijn na een abortus.” Maar de aandacht voor dit soort gevoelens wordt nu door voor- en tegenstanders in de extremen getrokken. “Aan de ene kant heb je een groep die het problematiseert en stelt dat je depressief raakt van een abortus. Aan de andere kant is er een groep die zegt dat er helemaal niks waar is van de gevoelens die vrouwen kunnen ervaren”, aldus Latour-Oldenhof. Volgens het Fiom ligt het ergens in het midden.

Iedere vrouw ervaart deze gevoelens anders en iedere vrouw mág deze gevoelens ervaren. Juist daar moet volgens Latour-Oldenhof veel meer de nadruk op liggen. Er zijn vrouwen die veel psychosociale klachten ervaren. En er zijn vrouwen die hier veel minder of geen last van hebben. “De nazorg is gewoon een recht, daar moeten we niet moeilijk over doen. De toegang tot deze nazorg moet veel toegankelijker worden.” Het Fiom biedt deze nazorg gratis aan. Echter is dit niet vanzelfsprekend, de nazorg is namelijk niet vastgelegd in de Waz.

Einde in zicht?
Abortus levert een discussie zonder eindpunt. Dat ligt volgens Outshoorn aan twee elementen. Ten eerste, de technologie die zich blijft ontwikkelen. In Nederland is er geen formele begrenzing op levensvatbaarheid van de vrucht. Dit omdat de technologie deze grens zal blijven terugdringen. “Aan de ene kant wordt abortus toegestaan tot 24 weken. Aan de andere kant liggen er baby’s in couveuses van 25, 26 weken te vechten voor hun leven.”

Daarnaast is de discussie in andere landen nog volop in gang. Waardoor er een eindeloze import aan gespreksstof is. Denk met name aan de Verenigde Staten. Ook is abortus is veel landen nog illegaal en staat er zelfs de gevangenisstraf op. We zullen daarom altijd moeten waken voor de eventuele weg terug. Zo zagen we dat dit in Guatemala zelfs verlengd werd van 3 jaar, naar 5 tot 10 jaar. Deze wetswijziging is gelukkig niet doorgevoerd.

 

10 - 05 - 2022 |
MikkiFrissen