Het zit in snacks, soepen, sauzen en kant-en-klaar maaltijden; E621 zit bijna in alle hartige lekkernijen. Het wordt daarom niet voor niks een ‘smaakversterker’ genoemd. Toch maakt deze toevoeging ons eten volgens sommigen niet alleen maar lekkerder. “Smaakversterker E621: nog een sluipmoordenaar”, kopt een artikel op het pseudo-wetenschappelijke blog ‘Healthwatch’. Volgens de auteur kan de smaakversterker hart-en vaatziekten, kanker en beschadigingen aan het zenuwstelsel veroorzaken. “In mijn ogen levert de voedingsindustrie een belangrijke bijdrage aan chronische ziekten in onze samenleving”, staat er onder zijn naam.
Niet alleen gezondheidsgoeroes en bloggers zijn bezorgd; ook de voedingsmiddelenindustrie maakt zich al een tijdje zorgen. Al lijken zij vooral bang te zijn voor een dalende omzet. Zonder de zin ‘Geen kunstmatige geur-, kleur- en smaakstoffen’, waar E621 ook onder valt, loopt voedsel een steeds groter risico om in de schappen te blijven liggen. De grote vraag is of dat terecht is. Want wat is E621 en is het echt zo slecht voor onze gezondheid dat zelfs de supermarktketens hun producten E621-vrij willen maken? De wetenschap stelt ons gerust.
Wat is E621
Emeritus-hoogleraar Levensmiddelentechnologie Tiny van Boekel spreekt zich al jaren uit tegen de hype om zoveel mogelijk E-nummers te vermijden. “E621 is een beetje de duivel onder de E-nummers geworden”, vertelt hij. “Maar het is een glutaminezuur dat van nature voorkomt in allerlei producten zoals groenten, granen en melkproducten. Het zit dus eigenlijk in alles wat wij eten. Sterker nog, ons lichaam is er mede uit opgebouwd.”
Dat glutaminezuur in bijvoorbeeld graan zit, betekent niet dat graan op zichzelf een smaakversterkende werking heeft. Dat gebeurt pas wanneer het glutaminezuur wordt losgekoppeld van het eiwit. Van Boekel: “Wanneer het glutaminezuur los komt van het eiwit, geeft het veel smaak wat maakt dat mensen het product lekker vinden. Dat is natuurlijk een slimme ontdekking van de voedselindustrie geweest. Glutaminezuur werd daarmee dus een smakelijke toevoeging aan het eten en heeft om de transparantie voor de consument te waarborgen een E-nummer gekregen.” Hoogleraar voedingsmicrobiologie Frank Devlieghere aan de Universiteit Gent legt uit waarom er echt niets mis is met zo’n additief. “In ons lichaam worden die eiwitten ook helemaal afgebroken tot aminozuren. Het is dus een soort natuurlijke fermentatie. Je zou zelfs kunnen zeggen dat dit gesplitste glutaminezuur zuiverder is dan glutaminezuur dat we in natuurlijke producten tegenkomen.”
Klachten
Hoewel E621 dus geen lichaamsvreemde stof is, staat juist dit E-nummer bekend als zeer gevaarlijk. Waar komt die onrust vandaan? Volgens van Boekel moeten we voor dat antwoord terug naar de jaren zestig van de vorige eeuw: “Een onderzoeker heeft toen een keer gerapporteerd dat hij merkte dat hij na het eten van Chinese maaltijden allerlei klachten kreeg. Denk aan uitslag, jeuk en hoofdpijn. Hij weet zijn klachten aan het glutaminezuur, de smaakstof die ook vaak wordt gebruikt in de Chinese keuken.” En dus kwam er een onderzoek waarin het verband tussen deze klachten en het eten van glutaminezuur werd bevestigd. Van Boekel: “De validiteit van het onderzoek is nooit echt bevestigd, maar het is wel een eigen leven gaan leiden. Mensen zijn dus nu geneigd om te denken dat glutaminezuur ervoor zorgt dat je je niet lekker voelt. Dat soort associaties blijken nu nog steeds heel krachtig te zijn.”
Volgens voedingsmicrobioloog Devlieghere is het ook niet uit te sluiten dat mensen helemaal geen lichte klachten kunnen krijgen van glutaminezuur. “Deze overgevoeligheid wordt ook wel het Chinese Restaurant Syndroom genoemd. Toch is het belangrijk om te vermelden dat je klachten als hoofdpijn ook kunt krijgen als je glutaminezuur op de natuurlijke manier binnen krijgt. Denk aan het eten van producten als tomaten. Die bevatten ook veel glutaminezuur.” Devlieghere benadrukt dat het naar alle waarschijnlijkheid maar een heel kleine groep is die hier last van heeft. Naast hoofdpijn en huiduitslag, wordt E621 ook regelmatig in verband gebracht met ernstige aandoeningen als autisme, depressie en persoonlijkheidsstoornissen. “Broodjeaapverhaal”, zegt Van Boekel. “Als dat echt waar zou zijn, dan zouden mensen in Oosterse gebieden die al eeuwenlang sojasaus gebruiken, massaal autistisch moeten zijn. Er zijn geen wetenschappelijke studies die dit soort extreme aannames bevestigen.”
Ongezond eten
Toch is er voor E621 een ADI bepaald, de Aanvaardbare Dagelijkse Inname. Deze waarde geeft aan hoeveel glutaminezuur je per dag binnen mag krijgen. Het is een argument dat door veel E621-sceptici wordt gebruikt om de slechtheid van de stof aan te tonen. Want waarom zou je maar een bepaalde hoeveelheid van een stof mogen binnenkrijgen als die volledig gezond is? Voedingsmicrobioloog Frank Devlieghere maakt snel gehakt van dit argument. “Iedere chemische component heeft een ADI-waarde. Zelfs water heeft dat. Als je meer dan een x aantal liter water per dag drinkt, kan dat ook slecht voor je zijn. De ADI-waarde wordt voor elke chemische component afzonderlijk bepaald, waarbij er vaak een veiligheidsmarge van factor honderd wordt gebruikt. Dat betekent dat de uiteindelijke ADI-waarde honderd keer lager is dan de geteste ADI-waarde.” Niet alleen Devlieghere en Van Boekel zijn er daarom van overtuigd dat E621 onschadelijk is; ook binnen de wetenschappelijke wereld is er consensus over de onschadelijkheid van E621.
Het publiek is echter niet overtuigd. E-nummers staan volgens veel mensen nog steeds gelijk aan ongezond eten. En helemaal ongelijk hebben ze daarin ook niet. E621 blijft een smaakversterker en wordt in ongezonde producten als snacks en kant-en-klaar maaltijden dus ook vaker gebruikt. Devlieghere: “Daar moeten we inderdaad op letten. Het eten van veel snacks past niet in een gezond voedingspatroon. Maar daarom mag je nog steeds niet zeggen dat al deze producten per definitie slecht zijn omdat ze glutaminezuur bevatten. Een grote zak chips leegeten is niet slecht voor je omdat er E621 in zit, maar omdat er veel calorieën in die chips zitten. Dat zijn dus twee verschillende dingen.”
Marktwerking
Supermarkten blijken ook weinig oren te hebben voor het wetenschappelijke verhaal achter E621. Als het publiek glutaminezuur slecht vindt, vinden zij dat ook. En dus verdwijnt glutaminezuur uit het supermarktschap. Tenminste, dat lijkt zo. Devlieghere: “Retailers willen zich nu dus sterk profileren als gezond, maar ze willen tegelijkertijd niet een minder lekker product op de markt zetten. Klanten hebben die behoefte ook. Ze willen chips zonder glutaminezuur, maar die mogen niet minder lekker zijn. Om dat probleem op te lossen, gaat de voedingsindustrie natuurlijke componenten gebruiken. Dan gaan ze dus bijvoorbeeld gistextract gebruiken waar ook glutaminezuur in zit.” E621 mag dan van de verpakking verdwijnen, maar het glutaminezuur zit nog steeds in het product. “Dat is uiteindelijk niet in het belang van de consument”, zegt Devlieghere. “Ik heb dan liever dat het glutaminezuur wordt gebruikt en op de verpakking wordt gezet, dan dat de producent het op een indirecte manier alsnog toepast en de consument niet meer weet wat er effectief aan glutaminezuur in zijn of haar eten zit. Het is gewoon niet transparant.” Het EFSA, het Europese orgaan dat toezicht houdt op de voedselkwaliteit, krijgt hier ook steeds meer lucht van. Devlieghere: “Zij zeggen daarom steeds vaker: ‘Jongens, let op, als je op deze manier toch glutaminezuur toevoegt, moet dit nieuwe additief ook aan de zuiverheidsgraden voldoen van een additief.’ En dat is bij een extract als gistextract vaak niet het geval.”
Comeback
En dus is E621 nog niet definitief verleden tijd. “De schadelijkheid van E621 blijft een hardnekkige mythe”, zegt Devlieghere. “Maar supermarkten zijn langzamerhand toch aan het terugkeren naar een gezonde situatie waarin E-nummers gewoon mogen bestaan.” Van Boekel ziet E621 in de toekomst ook nog terugkomen. Hij ziet E-nummers zoals E621 zelfs als noodzakelijk om de uitdagingen van de toekomst het hoofd te bieden. “Het is de verwachting dat we over een jaar of vijftig in een wereldvoedselcrisis zitten. Opkomende economieën als India en China doen enorme aanspraak op grondstoffen. Met de technologische kennis die we dan hebben opgebouwd, kunnen we dan toch de voedselvoorziening op peil houden.”
Of E621 dan juist niet het probleem groter maakt door eten lekkerder te maken zodat we nog meer gaan eten? Van Boekel: “Het is te kort door de bocht om E621 de schuld te geven van het voedseltekort. Het heeft veel meer te maken met de obesogene omgeving. We hebben een maatschappij geschapen waar overal en altijd goedkoop voedsel te koop is. Mensen worden dus voortdurend verleid om te eten. Als we straks met voedselschaarste te maken krijgen, kan E621 misschien wel een heel belangrijk middel zijn om het weinige voedsel wat we hebben smakelijk te maken.” Een bordje bloembollen met een potje E621 ernaast is daarom geen onrealistisch scenario. En dus bestaat er een kans dat de ‘sluipmoordenaar’ van het heden de ‘levensredder’ van de toekomst wordt.