De Onderwijsraad adviseert een drie jaar durende brugperiode. Hierna gaan leerlingen naar het middelbare onderwijs. Dit zou een positieve invloed hebben op het onderwijssucces.

Het onderzoek concludeert dat latere selectie voor profijt bij leerlingen zorgt. Kinderen krijgen meer tijd, kans en ruimte om zich te ontwikkelen. Ook kunnen ze beter ontdekken welke onderwijsvorm zij het beste kunnen volgen na die brugperiode.

Later op onderwijsniveau selecteren zorgt bovendien voor minder grote verschillen tussen sociale groepen. Selectie vindt dan plaats op basis van meer gegevens. Dit is in tegenstelling tot de momentopname van de huidige eindtoets.

Er zijn wel belangrijke voorwaarden voor de drie jaar durende brugperiode. Zo moeten leerlingen meer flexibel onderwijs en een breed aanbod aan vakken krijgen. Dit moet aansluiten bij wat zij op dat moment aankunnen.

De huidige (vroege) selectie pakt voor veel leerlingen niet goed uit. Kinderen met een verjaardag vroeg in het schooljaar, laatbloeiers en leerlingen met een minder gunstige sociaal-economische achtergrond lopen een grotere kans op het verkeerde onderwijsniveau terecht te komen. Dit is vaak ook niet het type onderwijs wat bij hun capaciteiten past.

Het advies

Dit advies kwam tot stand in samenwerking met leerlingen, leraren en wetenschappers uit verschillende disciplines. Op deze manier werd naar het onderwijs vanuit verschillende invalshoeken gekeken. Zo kwam een zo volledig mogelijk advies tot stand. Bovendien had de JongerenOnderwijsraad ook een stem in het advies.

Verder sprak de Onderwijsraad met deskundigen met een uitgesproken andere visie. Hun perspectieven en vooral bezwaren nam de raad mee in de uitwerking van het advies.

Jan Bransen, hoogleraar filosofie aan de Radbout Universiteit, is van mening dat het onderwijs ruimte moet hebben voor het opdoen van praktijkervaring. Leerlingen moet volgens hem niet alleen de rol van het leren aangediend krijgen.

Het voorstel van een drie jaar durende brugperiode vindt Bransen een goed plan. Wel moet er ruimte zijn voor het opdoen van die praktijkervaring die zo belangrijk is. “Door kinderen op vroege leeftijd mee te laten doen in de praktijk, krijgen ze sneller een  verantwoordelijkheidsgevoel”, aldus Bransen. Die drie jaar moet gebruikt worden om te oriënteren. Bovendien moet er maatschappelijke diensttijd ingebouwd worden, zodat kinderen al actief meedoen in de samenleving.