achtergrondartikel
‘Angst voor vaccinaties is zo oud als het vaccineren zelf’

Het vaccineren tegen het coronavirus begint langzaam op gang te komen in Nederland. Toch zal lang niet elke Nederlander straks in de rij staan voor zijn of haar vaccinatie. Een kleine, maar hardnekkige, groep mensen kijkt vol wantrouwen naar het vaccineren. En dat terwijl we met vaccinaties juist veel ziektes zoals mazelen bijna hebben weten uit te bannen. Waar komt die angst voor vaccinaties dan toch vandaan? En is die angst in de loop der jaren erger geworden?

In Nederland doet het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) jaarlijks onderzoek naar de vaccinatiebereidheid en het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). In het meest recente rapport uit 2020 (gemeten over jaar 2019) constateert het RIVM dat ‘’de landelijke vaccinatiegraad voor het eerst in vijf jaar licht is gestegen.’’ Maar uit datzelfde rapport valt ook te lezen dat de vaccinatiegraad voor meerdere vaccinaties nu een stuk lager ligt dan in de jaren 90, met name vanaf 2010 is er een trend van daling te zien, waaruit je zou kunnen afleiden dat onze angst voor vaccineren is toegenomen.

Koepokken

‘’De angst voor vaccinaties is zo oud als het vaccineren zelf,’’ is het eerste wat viroloog Ab Osterhaus zegt, wanneer ik hem vraag naar het wantrouwen in de vaccinatiecampagnes van de overheid. De bekende viroloog is sinds het begin van de coronacrisis weer volop in de media te zien en staat bekend als groot voorstander van vaccinaties. ‘’We kennen de angst voor vaccinaties al sinds Jenner.’’

Edward Jenner ontdekte dat mensen die een infectie met koepokken hadden gehad, daarna ook tegen de veel dodelijkere mensenpokken beschermd waren. Het proces van mensen bewust met koepokken infecteren is later als vaccineren bekend komen te staan. De naam is dan ook afgeleid van het latijnse vacca wat koe betekent. Osterhaus vertelt dat Jenner in zijn tijd al op kritiek kon rekenen: ‘’Er werden spotprents over hem gemaakt en ook in zijn tijd (Jenner publiceerde zijn onderzoek naar pokken in 1798, red.) was de kerk al een fel tegenstander van het vaccineren.’’

Spotprent van Jenner en de vaccinatie met koepokken
Spotprent van Jenner en de vaccinatie met koepokken

Angst voor vaccinaties is dus al eeuwen oud en ook vandaag de dag nog niet verdwenen, ondanks de afgenomen macht van instituties als de kerk. Josje ten Kate is socioloog (Erasmus Universiteit Rotterdam) en promoveert op onderzoek naar de angst voor vaccineren. Ze legt in haar onderzoek een verband met de toegenomen individualisering. ‘’Vroeger luisterden we naar instanties, zoals de kerk. We deden dingen omdat we leerden dat ze zo hoorden en het ging gewoon zoals het ging. Tegenwoordig vinden we individuele keuzevrijheid veel belangrijker. Ouders die twijfelen over het vaccineren van hun kinderen hebben een ding gemeen: ze vinden het onverstandig om blind af te gaan op adviezen van artsen en medici. Ze willen eigen keuzes maken, omdat ze eventuele negatieve gevolgen van vaccineren ook zien als hun eigen verantwoordelijkheid.’’ Ten Kate deed voor haar onderzoek diepte-interviews met hoogopgeleide ouders (HBO- en WO-niveau) die om niet-religieuze redenen twijfelen aan vaccinatie.

‘’Kleine, harde kern’’

Wie zijn dan die mensen die ondanks wetenschappelijke bewijzen kritisch blijven op vaccineren? Ten Kate onderscheidt in haar onderzoek grofweg twee groepen: een groep die natuurgericht te werk gaat en een meer op wetenschap gerichte groep. ‘’Die eerste groep wil beslissingen zoveel mogelijk op een natuurlijke manier maken. Ze hebben het idee dat kinderziektes als mazelen en rode hond bij de natuur horen en zien het krijgen van die ziektes dus ook als een natuurlijk risico.’’ Ten Kate hoort bij deze groep veel argumenten over de chemische stoffen in vaccins.

Bij de tweede groep die Ten Kate noemt zie je juist een focus op de wetenschap achter vaccinaties. ‘’Dat is de groep die zelf kritisch nadenken over wetenschappelijk onderzoek heel belangrijk vindt. Ze zijn kritisch op hoe goed de wetenschap is en proberen zelf in te schatten hoe goed het wetenschappelijk bewijs voor bijvoorbeeld vaccinaties is.’’ Ze richten zich met name op het achterhalen van risico’s en bijwerkingen van vaccinaties. ‘’Je kunt je voorstellen dat je als ouder gebrand bent op het maken van de juiste keuze voor je kind, maar die keuze is vaak heel lastig in te schatten als je geen medicus bent.’’

Osterhaus ziet vooral een ‘’kleine, harde kern’’ van mensen die vaccinaties wantrouwen. ‘’Van oudsher was dat een voornamelijk religieuze groep, maar die groep wordt steeds kleiner. We kennen de scepsis van die groep nu nog steeds uit de bible belt. Ik weet niet wat de motivering van mensen is, maar ik weet wel dat je sterk in je schoenen moet staan om dingen over vaccinaties te claimen die simpelweg niet waar zijn, tegenover bewezen wetenschap.’’ Socioloog Ten Kate ziet het groeiend wantrouwen daarnaast niet als iets exclusiefs voor specifiek deze groep. ‘’Het toegenomen wantrouwen in instituties zie je bij meer groepen.’’

Ondanks zijn duidelijke support voor vaccinaties heeft Osterhaus ook begrip voor mensen die wantrouwig zijn. ‘’Een deel van die angst is natuurlijk ook heel logisch, het is angst voor iets nieuws of onbekends. Bovendien zijn in het begin eventuele nadelen van een vaccin nog onbekend, dus een zekere scepsis is wat dat betreft ook goed.’’ Ten Kate bevestigt dat beeld, als voorbeeld noemt ze de HPV-vaccinaties (tegen het HPV-virus dat baarmoederhalskanker bij vrouwen kan veroorzaken) waar sinds 2009 aan meisjes wordt aangeboden. ‘’Toen dat vaccin net nieuw was, was er grote terughoudendheid. Veel minder meisjes lieten zich vaccineren dan van tevoren werd verwacht. Nu zijn we een aantal jaar verder en in die tijd zijn er geen negatieve berichten over bijwerkingen bij de gevaccineerde groep naar buiten gekomen. Dan neemt het vertrouwen erin vanzelf toe.’’

Verdwenen ziektes

Wat volgens Osterhaus tegenwoordig ook meespeelt is dat we veel van de ziektes die we met vaccinaties bestrijden niet meer kennen. ‘’Toen ik nog jong was zagen we die ziektes gewoon in de klas. Je kende wel iemand die mazelen, pokken of polio had gehad. Het vaccin tegen pokken kende destijds ernstige bijwerkingen bij ongeveer een op de 1000 mensen, het zou vandaag de dag nooit meer goedgekeurd worden. Toch is dat het vaccin waarmee we pokken hebben weten uit te roeien. Mensen waren bereid de risico’s te nemen, omdat ze de ernst van de ziektes toen beter kenden.’’

Om het wantrouwen weg te nemen zien zowel Osterhaus als Ten Kate een belangrijke rol voor de overheid en instituties als het RIVM. Osterhaus: ‘’De wetenschap moet genuanceerd vertellen dat de voordelen van vaccineren opwegen tegen de nadelen, als je kijkt wat vaccinaties ons hebben gebracht. Ruim een eeuw terug stierf ongeveer 40 tot 50 procent van de mensen aan infectieziektes. Dat is nu nog een à twee procent.’’

Naar aanleiding van de dalende vaccinatiegraad worden volgens Ten Kate informatiecampagnes ingezet om het vertrouwen te vergroten. ‘’Mensen met twijfels willen zich gehoord voelen. Erken de bijwerkingen van een vaccin, maar plaats ze voor die mensen in perspectief. Zodat mensen die zoeken op de RIVM-site zien hoe groot de kans op bijwerkingen echt is.’’ En geef meer aandacht aan de positieve bijeffecten van vaccineren, zegt Osterhaus. ‘’Dat mensen begrijpen dat door zich nu te laten vaccineren, later de horeca weer open kan en we weer op vakantie kunnen.’’

Cijfers uit het RIVM-rapport Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma’s 2019

Het RIVM houdt sinds de jaren negentig bij hoe het ervoor staat met de vaccinatiegraad van verschillende vaccinaties uit het RVP. In het laatste jaarverslag valt te lezen dat de vaccinatiegraad voor DKTP (tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio) in 2019 op 92,6 procent ligt. Dit betreft de vaccinaties van kinderen geboren in 2017. Een lichte stijging (0,2 procent) ten opzichte van een jaar eerder en de eerste stijging sinds 2010.

Uit datzelfde rapport blijkt dat de vaccinatiegraad van de BMR-prik (tegen bof, mazelen en rode hond) met 0,7 procent steeg tot 93,6 procent. Ook dat was voor het eerst in jaren een stijging, maar nog steeds niet het streefcijfer van het RIVM van 95 procent, dat in de jaren negentig steevast werd behaald. De DKTP-prik haalt dat streefcijfer sinds 2012 niet meer en deed dat eerder ook al een korte periode niet (2003-2005). Voor de BMR-prik is dit sinds 2013 het geval, daarvoor werd het streefcijfer altijd gehaald.

De vaccinatiegraad voor de HPV-vaccinatie steeg volgens het RIVM in 2019 naar 53 procent. Dat was ten opzichte van het jaar ervoor een toename van 7,5 procent, de grootste toename van alle Rijksvaccinaties.

 

11 - 05 - 2021 |
Mats Akkerman