In de tijd waarin online platforms als Twitter, Facebook en Instagram een grote rol spelen in het medialandschap, weten ook politici deze kanalen effectief te benutten. Uit recent onderzoek van Nederlandse en Noorse onderzoekers blijkt dat populistische politici Twitter en Facebook inzetten om journalisten aan te spreken en angst te zaaien onder potentiële kiezers.
Kristof Jacobs en Niels Spierings (Radboud Universiteit) onderzochten met hun Noorse collega Linn Sandberg het Twitter- en Facebookgedrag van Nederlandse, Oostenrijkse en Zweedse parlementsleden. Uit de analyse van 475 parlementariërs op Twitter en 287 op Facebook blijken vooral populistische politici de platforms te gebruiken voor twee opvallende strategieën.
Op Twitter doen populistische politici van onder meer PVV, Forum voor Democratie en SP drie keer vaker dan gemiddeld aan ‘naming and shaming’ van kritische journalisten. Dit doen ze door de journalisten te taggen en aan te spreken op hun mening of recente producties. Door het open karakter van Twitter is de beschuldiging voor iedereen zichtbaar, waardoor journalisten schade kunnen oplopen.
Ook op Facebook maken populistische politici dankbaar gebruik van de functionaliteiten van het platform. Door de vele filters die Facebook biedt, kunnen politici gemakkelijk een bepaalde doelgroep aanspreken. Vooral in verkiezingstijd is dit middel, in combinatie met besloten groepen, erg effectief om potentiële stemmers te bereiken. Populistische politici bleken goed voor 70procent van de geanalyseerde Facebookberichten waarbij andere gebruikers de meeste angstreacties plaatsten. Daartegenover bleek slechts 20 procent van de berichten met veel angstreacties afkomstig van overige politici.
Marcel Broersma, hoogleraar Media en Journalistieke Cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen, ziet dat populistische politici sociale media ook inzetten om zichzelf te profileren: ”Populistische politici slagen erin om via sociale media een publiek aan te boren dat via traditionele media moeilijk te bereiken is.”
”Ze kunnen bovendien, buiten kritische journalistieke bevraging om, onderwerpen en opinies op de publieke agenda zetten. Vervolgens worden die thema’s en meningen dan vaak opgepikt door nieuwsmedia die hierover artikelen schrijven en andere politici, experts en burgers om commentaar vragen. Op deze manier krijgt de boodschap een nog verdere en effectievere verspreiding.”