etalage
Hoe komen politieke partijen aan hun geld?

Politieke stelsels verschillen van land tot land, partijenstelsels verschillen en ook de manier waarop ze gefinancierd worden. Ingrid van Biezen, hoogleraar Vergelijkende Politicologie aan de Universiteit Leiden, onderzocht de verschillen tussen de financiering van partijen in landen zoals Duitsland, IJsland en België. Zo is IJsland veel meer geld kwijt per kiezer dan hier in Nederland. Kan de Nederlandse financiering van politieke partijen nog wat leren van andere landen?

Wat was de motivatie om dit onderwerp te onderzoeken?
“Ik ben al veel langer bezig met onderzoek naar de financiering van politieke partijen. Ik doe het al zo’n vijftien jaar, dus het is al een langere interesse. Eén van de thema’s is de relevantie van de subsidiëring door de overheid. Het wordt ook een steeds groter thema in Nederland. Ik heb hierover al eerder gepubliceerd en ik heb in verschillende adviescommissies gezeten, dus er is een zekere deskundigheid. Daarom heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken mij gevraagd om onderzoek te doen naar de vraag hoe het in andere landen is geregeld.”

Was u verrast door de verschillen tussen de landen?
“Nee, niet echt, vooral omdat ik al langer onderzoek doe hiernaar. Er waren wel een paar dingen die op te merken waren. Zweden heeft bijvoorbeeld speciale financiering voor vrouwen- en jongerenorganisaties en in België krijgen jongerenorganisaties alleen in het Franstalige gedeelte geld. Daarnaast is het ook interessant om te zien wat landen doen met de mate waarin partijen afhankelijk zijn van subsidiëring. Ik zie veel verschil in hoeveel landen per kiezer uitgeven aan partijen. In Nederland is dit één euro per kiezer per jaar, maar in IJsland is het tien euro per kiezer. Dit zijn hele grote verschillen.”

Is het belangrijk om in de huidige tijdsgeest duidelijk te maken dat politieke partijen private organisaties zijn?
“Misschien hebben mensen wel het idee dat het te veel overheidsorganen zijn geworden en daarin kunnen ze gelijk hebben. Twee procent van de Nederlandse kiezers is lid van een politieke partij, wat betekent dat 98 procent dat niet is. Het kan dus lijken op een ver-van-je-bed-show. Je merkt dat ook aan discussies over salarissen van politici en wachtgeldregelingen.”

Heeft u aan de hand van dit onderzoek aanbevelingen voor het Nederlandse systeem?
“Ik denk dat het goed is dat Nederland meer gaat doen aan de transparantie voor financiën. Ik moet daarbij wel aangeven dat transparantie op zichzelf niet zaligmakend is. In Amerika kan je bijna voor elke dollar nagaan waar die vandaan komt, maar ik zou dat systeem niet als lichtend voorbeeld willen houden voor de rest van de wereld. Daarnaast ben ik ook huiverig dat politieke partijen te afhankelijk worden van publieke middelen. Je mag van partijen best verwachten dat ze hun best doen om aansluiting te vinden met de maatschappij. Op dit vlak is het Duitse systeem interessant. De partijen kunnen daar niet meer subsidie krijgen dan dat ze zelf binnenhalen. Dat kan ervoor zorgen dat partijen meer aansluiting gaan vinden met de maatschappij.”

28 - 05 - 2020 |
JelleWiegman