Wat is de relatie tussen SUMO-eiwitten en kanker? Het antwoord is simpel: schakel je deze eiwitten uit, dan rem je tumorgroei. Alfred Vertegaal, hoogleraar Celbiologie aan het LUMC, doet onderzoek naar SUMO-eiwitten. Samen met gespecialiseerde onderzoeksgroepen probeert hij remmers te vinden om delende kankercellen tegen te gaan. Is dit de nieuwe manier van kankerbestrijding?
Het onderzoek dat in 2002 in Schotland is begonnen, zet hij voort in het LUMC in Leiden. Ik spreek Vertegaal in zijn kantoorkamer in het onderzoeksgebouw.
Wat is precies het doel van het onderzoek?
‘’Er zijn twee aspecten waar wij aan werken. Ten eerste willen we te weten komen hoe SUMO-eiwitten werken. Ten tweede willen we erachter komen waarom cellen niet meer goed kunnen delen wanneer je SUMO-eiwitten elimineert. Simpel gezegd: hoe kan het dat cellen die normaal goed delen, niet meer goed werken wanneer je SUMO-eiwitten uitschakelt. Uiteindelijk hopen we deze kennis te gebruiken om tumorgroei te remmen.’’
Welke rol spelen SUMO-eiwitten bij kankerbestrijding?
‘’Een menselijk lichaam bestaat uit een groot aantal cellen. Als die cellen ongecontroleerd gaan delen, worden het kankercellen. Die kankercellen kunnen verschillende soorten kanker opleveren. SUMO-eiwitten spelen een belangrijke rol bij de celdeling. De uitdaging is om te kijken of er bepaalde type tumoren zijn die we kunnen remmen door de SUMO-eiwitten uit te schakelen.’’
Dus u kijkt uiteindelijk per type kanker wat de SUMO-remmers kunnen betekenen?
‘’Dat klopt. In 2002 zijn we in Dundee (Schotland) begonnen met het onderzoek naar SUMO-eiwitten. Toen wisten we er eigenlijk weinig vanaf. Dat onderzoek heb ik in Leiden kunnen voortzetten. Nu weten we een hoop over SUMO. We proberen de kennis die we tot nu toe hebben verworven in te zetten om de groei van meerdere typen tumoren te stoppen.’’
Hoe werkt dat?
‘’We werken samen met onderzoeksgroepen die verstand hebben van een bepaald type tumor. Dan heb je aan onze kant een expert op het gebied van SUMO en aan hun kant een expert van een bepaald type tumor. Wanneer je die expertise samenvoegt, kan je een stuk verder komen. Het liefst willen we dat elke soort kanker een specifieke eigen behandeling krijgt waar die gevoelig voor is. Dan heb je zelfs nog medicijnen waar de ene kanker patiënt wel op reageert en een ander niet. Dat maakt het lastig. Vooruitgang kan dus per type kanker worden geboekt.’’
Heeft het onderzoek ook een keerzijde?
‘’Zeker. Het doel is dat kankercellen stoppen met delen, maar SUMO-eiwitten zitten ook in ‘gewone’ cellen. Dat maakt het natuurlijk lastig. Aan de ene kant probeer je de kanker zo hard mogelijk te raken, maar aan de andere kant hebben de gezonde cellen er ook last van. Het is dus altijd zoeken naar een goede weg om de kankercellen harder te raken dan de gezonde cellen. Dat kan erg frustrerend zijn.’’
Hoe kan dit worden opgelost?
‘’Eigenlijk moet je iets vinden waar de gezonde cellen minder last van hebben dan de kankercellen. Therapieën die voor kanker worden gebruikt bestaan uit een combinatie van verschillende stofjes. Die combinaties spelen ook een belangrijke rol bij het slagen van een therapie. Het lijkt erop dat we SUMO kunnen remmen, maar met welke combinaties is nog de vraag. Dat is nog een punt dat veel aandacht vraagt binnen ons onderzoek.’’
Wat is de best mogelijke uitkomst van het onderzoek?
‘’Er zijn twee uitkomsten die mooi zijn om te bereiken. De eerste is als de SUMO-remmers toegepast kunnen worden voor de behandeling van een bepaald type kanker. Het liefst voor meerdere typen kanker, maar als we dat al voor één type kanker kunnen bereiken is dat al een mooi begin. De tweede is als we begrijpen waarom cellen het SUMO-systeem nodig hebben voor hun celdeling. Deze twee uitkomsten bijten elkaar niet, maar helpen elkaar juist. Dat kan prima hand in hand gaan.’’
Kan dit onderzoek een doorbraak zijn op het gebied van kankerbestrijding?
‘’Dat moet nog blijken. Er is een farmaceut die remmers heeft gemaakt. Die remmers moeten ervoor zorgen dat het SUMO-systeem niet meer werkt, waardoor kankercellen stoppen met delen. Dat wordt nu getest in de kliniek. De komende paar jaar moet duidelijk worden of dat gaat werken.’’