interview
“Nederlanders weten dat een aanslag toch nooit 100% te voorkomen is”

Europa is in de afgelopen jaren opgeschrikt door meerdere, grote terreuraanslagen. Hierbij vielen enkele honderden doden. Het doel van zo’n aanslag is angst creëren bij de bevolking. In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) deden drie onderzoekers van de Universiteit Leiden onderzoek naar de risicobeleving van burgers bij terroristische dreiging, en de manier waarop de overheid het best kan communiceren. Een interview met Jessica Sciarone, onderzoeker in Den Haag bij het Institute of Security and Global Affairs.

Overschatten we de kans om getroffen te worden door een aanslag?

“Het lijkt erop dat mensen juist niet bang zijn om zelf slachtoffer te worden, maar ze zijn wel bang voor een aanslag in hun woonplaats. Nederlanders weten dat een terroristische aanslag toch nooit 100% te voorkomen is.”

Is het dan niet vreemd dat ze, zo blijkt uit het onderzoek, geen plaatsen mijden waar risico’s groter zijn?

“Dat is zeker interessant. In de enquête die we hielden kwam naar voren dat de Nederlandse bevolking op de hoogte is van het feit dat een aanslag kan plaatsvinden, maar tegelijkertijd passen mensen hun gedrag hier nauwelijks op aan. We zagen wel een aantal kleine gedragsveranderingen, bijvoorbeeld in de vorm van extra alert blijven, vaker het nieuws volgen of vaker op een overheidswebsite kijken. Maar we denken allemaal dat grote evenementen vermeden worden, of dat we minder snel op vakantie gaan, maar dat komt in ons onderzoek niet terug.”

Als een aanslag toch moeilijk te voorkomen is, waarom zetten we dan bijvoorbeeld paaltjes neer in binnensteden?

“Dat helpt wel degelijk tegen inrijden van, bijvoorbeeld, een vrachtwagen. Hier in de Haagse Grote Marktstraat zijn er ook inrij-beperkende maatregelen. Het helpt en geeft tegelijkertijd een veilig gevoel. Het mes snijdt aan twee kanten. Maar je kunt inderdaad niet voorkomen dat er iemand met een bomgordel staat.”

Er overlijden meer dan 600 Nederlanders per jaar door een verkeersongeval. Waarom maken we ons dan meer druk om terreur?

“Het klopt inderdaad dat de kans dat je wordt aangereden door een auto groter is dan dat je betrokken raakt bij een aanslag. Maar de angst voor een aanslag is wel vele malen groter. En dat is nu het doel van terroristische aanslagen: angst inboezemen. Het is geen eerlijke vergelijking.”

Hoe moet je als overheid communiceren met je burgers over aanslagen?

“De communicatie toespitsen op subgroepen. Ouderen kijken veel televisie, dus richt je je op televisie. Jongeren gaan weer naar festivals, en zitten op social media. Je geeft gericht informatie. In de winter gaf de overheid bijvoorbeeld informatie over wat je moet doen bij een aanslag op een kerstmarkt. Datzelfde werd gedaan op de grote stations. Belangrijk is het bieden van een zogenaamd ‘handelsperspectief’. Als iemand hier nu binnenloopt met een mitrailleur, moet ik dan vluchten, of niet? In Engeland hebben ze bijvoorbeeld het advies ‘Run, Hide and Tell.’ Dat klinkt logisch, maar je weet niet hoe je reageert als zoiets gebeurt. Dan is het fijn dat een overheid zegt: dit is wat je moet doen.”

Burgemeester Krikke van Den Haag kreeg veel kritiek na haar snelle uitspraak over ‘de verwarde man’ na een steekpartij in haar stad. Had die communicatie beter gemoeten?

“Je moet zo open en eerlijk mogelijk zijn over wat er is gebeurd. Feiten zo zakelijk mogelijk presenteren. En ook zeggen als je dingen niet weet. Als je later ergens op moet terugkomen, is dat vele malen erger. Dan neemt het vertrouwen af, en krijg je imagoschade. Een overheid en een burgemeester kunnen nu eenmaal fouten maken. Dit soort incidenten komen niet dagelijks voor.”

25 - 05 - 2018 |
stevenlek