achtergrondartikel
Hele slimme kinderen op de basisschool niet in goede handen

Uit onderzoek blijkt dat hoogbegaafde kinderen niet het basisonderwijs kunnen krijgen dat ze nodig hebben. Het ontbreekt leerkrachten aan de daarvoor benodigde kennis. Voor die kinderen leidt dit vaak tot ernstige en soms levenslange problemen. Niet geven van passend onderwijs is in strijd met de wet en internationale regels. Ook is het financieel gezien onverstandig.

“Toen hij als vierjarige naar groep 1 ging, kon hij al rekenen en lezen”, vertelt Larisa Quist over haar zoon Giel. “Hij stond te popelen om daar op school mee verder te gaan. Maar dat werd een tegenvaller: Hij mocht alleen tekenen en kleuren. Het gevolg was dat hij al snel niet alleen een hekel aan school kreeg, maar ook allerlei problemen.” Pogingen op andere scholen boden geen soelaas.

Pas veel later is uit een test gebleken dat Giel heel intelligent is. Nu is hij acht jaar en zou eigenlijk in groep 5 moeten zitten, maar hij zit al ruim twee jaar thuis. “Het onderwijs verwijst ons naar de zorg, de zorg zegt dat het onderwijs dit moet oplossen”, zegt Larisa. “Dit heeft ook een geweldige impact op ons gezin en onze financiële situatie.” Door alle inspanningen rondom haar zoon heeft Larisa haar winkel moeten sluiten.

Giel is acht jaar en zou eigenlijk in groep 5 moeten zitten, maar hij zit al ruim twee jaar thuis

Net als Giel zijn er duizenden kinderen die om allerlei redenen niet naar school kunnen. Ondanks extra inspanningen vanuit de overheid lukt het niet dat aantal te laten dalen.

Stevige conclusies
Basisscholen passen de wetenschappelijke kennis over onderwijs aan hoogbegaafde (HB) kinderen bijna niet toe. In de gehele onderwijsketen – van beleidsmakers tot leerkrachten – is nauwelijks zicht op die kennis. Veelal steunt die keten nog op in de wetenschap inmiddels achterhaalde inzichten. Dit zijn enkele stevige conclusies die dr. Willy de Heer trekt in haar proefschrift ‘Gelijkheid troef in het Nederlandse basisonderwijs: onderzoek naar het onderwijs voor zeer makkelijk lerenden.’

“Inderdaad wordt de wetenschappelijke kennis nauwelijks toegepast in het basisonderwijs en andere onderwijssoorten”, zegt em. prof. dr. Ton Mooij. Hij is al vele jaren actief is in het onderwijsveld en niet betrokken bij het onderzoek van De Heer.

Dat HB-kinderen geen passend onderwijs kunnen krijgen, druist in tegen het mede door Nederland ondertekende verdrag inzake de Rechten van het Kind.

Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK)
Artikel 29 lid 1 “[…] komen overeen dat het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op […] de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind;”

Problemen en remedies
Al vanaf de eerste groepen van de basisschool kunnen HB-kinderen zeer ernstige leer- en gedragsproblemen ontwikkelen als het onderwijs niet passend is. “Die kinderen kunnen al vroeg gedemotiveerd raken”, zegt De Heer. “Ze denken dat ze anders zijn dan de rest en passen zich aan aan de groep. Dit belemmert deze kinderen in hun ontwikkeling en ze leren niet om te leren. Dat kan je niet zomaar weer terugdraaien als ze wat ouder zijn.”

De literatuur noemt onder andere depressieve stoornissen en sociale, emotionele en psychische problemen. Die problemen werken door naar hun latere functioneren in vervolgopleidingen en bij het vinden van aansluiting in de maatschappij. Een meer stimulerende omgeving voorkomt dergelijke problemen. Bevorderen van contacten met andere kinderen en met gelijkgestemden helpt, net zoals sneller behandelen en dieper ingegaan op de leerstof. Wat niet helpt is HB-kinderen meer van hetzelfde laten doen, bijvoorbeeld meer lezen of sommen maken op gelijk niveau.

“Verbijsterend”
Er kunnen vraagtekens geplaatst worden bij de rol van de overheid bij de organisatie van goed onderwijs aan HB-kinderen. De Wet Passend Onderwijs bepaalt dat basisscholen verantwoordelijk zijn voor goed onderwijs voor ieder kind. Dit geldt ook voor HB-kinderen.

“Hoe kan men dat nou zeggen? De leerkrachten hebben helemaal niet geleerd hoe ze met deze kinderen om moeten gaan”, zegt De Heer. “Dat vond ik echt verbijsterend tijdens mijn onderzoek: Het bleek dat er op de opleiding voor leerkrachten nauwelijks kennis over deze kinderen aanwezig is. En het beleid van de overheid stimuleert dat die kennis er ook niet komt.”

Kabinet aan zet
“Het onderzoek van De Heer ken ik niet”, zegt Paul van Meenen, D66-onderwijsspecialist in de Tweede Kamer. “Het is wel verstandig te investeren in verder onderzoek naar wat wel en niet werkt in onderwijs aan HB-kinderen. Het onderzoek van De Heer kan daarbij betrokken worden.” Over de situatie van Giel zegt Van Meenen: “Heel herkenbaar en natuurlijk een drama. Helaas is dit geen geval dat op zichzelf staat.” Volgens Van Meenen is er een te strikte scheiding tussen zorg en onderwijs: “Voor ouders is het een enorme zoektocht in het oerwoud van instanties die veel kastje-muurgedrag vertonen.”

Van Meenen wijst op het Regeerakkoord waarin staat “dat het allemaal beter moet” met onderwijs aan HB-kinderen. In een brief aan de Tweede Kamer licht de minister de voorgenomen maatregelen toe; Met het beschikbaar stellen van extra gelden wil hij stimuleren dat onderwijs aan HB-kinderen wordt verbeterd. Ook wordt een onderzoeksprogramma opgezet om te kijken wat werkt.

Bij navraag geeft het ministerie aan dat het proefschrift van De Heer wel bekend is maar tot nu toe geen rol heeft gespeeld bij de voorgenomen maatregelen. Het ministerie kan niet aangeven wat zij vindt van de conclusies en aanbevelingen van De Heer. Wel is De Heer uitgenodigd voor overleg op het ministerie.

Het ministerie kan niet aangeven wat zij vindt van de conclusies en aanbevelingen van De Heer.

De aangekondigde maatregelen roepen een vraag op: als in de onderwijsketen nauwelijks zicht is op kennis over HB-kinderen – een conclusie van De Heer – kunnen die extra gelden voor onderwijs aan HB-kinderen dan nu wel goed besteed worden?

Gelijk is ongelijk
Verkeerde overtuigingen in de maatschappij zijn belangrijke belemmeringen voor passend onderwijs aan HB-kinderen. “Ten onrechte denken mensen dat slimme kinderen het wel op eigen kracht redden en helemaal geen extra aandacht nodig hebben”, zegt De Heer. “Ook ziet men aanpassing van hun onderwijs als voortrekken van een intellectuele elite.”

Onder het mom van gelijkheid, is er in de maatschappij weerstand om slimme kinderen aangepast onderwijs te bieden. Deze vorm van gelijkheid staat op gespannen voet met de gelijkheid zoals bedoeld in de Rechten van het Kind: daar gaat het over gelijke ontwikkelingskansen voor ieder kind en niet onthouden van die kansen aan HB-kinderen. In een stelling bij haar proefschrift verwoordt De Heer het als volgt: “Juist omdat mensen niet gelijk zijn, leidt een gelijk onderwijsaanbod tot ongelijkheid.”

Willy de Heer: "Juist omdat mensen niet gelijk zijn, leidt een gelijk onderwijsaanbod tot ongelijkheid." (foto: Willy de Heer©)
Willy de Heer: “Juist omdat mensen niet gelijk zijn, leidt een gelijk onderwijsaanbod tot ongelijkheid.”
(foto: Willy de Heer©)

Kennis verspreiden
“Er moet een kenniscentrum komen dat de wetenschappelijke kennis over dit soort kinderen gaat bundelen en verspreiden”, zegt De Heer. “Dat is een hele belangrijke aanbeveling uit mijn proefschrift. Op veel niveaus en binnen veel disciplines moet die kennis verspreid worden, en niet alleen in de onderwijsketen. Ook bijvoorbeeld huisartsen en andere hulpverleners moeten geïnformeerd worden. Ik ben tegen psychiaters aangelopen met aparte ideeën over deze kinderen.”

“Beredeneerde schatting”
“Er zullen weinig van deze kinderen zijn die in het reguliere basisonderwijs niet in de problemen komen”, zegt De Heer. “Harde cijfers zijn daar niet van. Kinderen die alleen onderpresteren vallen niet echt op, maar die krijgen wel problemen. Het kan zijn dat zij bijvoorbeeld niet doorstromen naar een hogere vervolgopleiding en hun leven lang blijven onderpresteren.”

Eenmaal volwassen functioneert 40 tot 70 procent van de HB-ers matig tot slecht. Dat betekent dat tussen de 120 en 200 duizend volwassen HB-ers in Nederland matig tot slecht functioneren. Dat zijn schattingen van experts die hierover in 2009 met ministeries om tafel zaten. Deze zijn opgenomen in het ‘Haags Boekje‘.

120 tot 200 duizend hoogbegaafden functioneren matig tot slecht

Matig tot slecht functioneren als HB-er betekent zaken als onder je niveau werken, van weinig meerwaarde zijn voor de maatschappij, maar ook werkloos en dakloos zijn. Volgens dat Haags Boekje lopen HB-ers een grotere kans om hun opleiding vroegtijdig te verlaten, van een uitkering te moeten leven en psychische problemen te krijgen.

“Een beredeneerde schatting”, noemt Noks Nauta de cijfers uit dat Haags Boekje nu. Zij is gepensioneerd bedrijfsarts en psycholoog. Zij heeft meerdere boeken en artikelen over hoogbegaafdheid op haar naam staan. Ook is zij medeauteur van dat Haags Boekje. Er zijn volgens Nauta geen hardere cijfers beschikbaar. “Dergelijk onderzoek is er niet. Dat zou veel geld kosten, omdat je grote groepen nodig hebt. Maar het is zo dat er niemand is die onze schattingen ontkent, er zijn zelfs mensen die zeggen dat het nog veel ernstiger is.”

Mooij zegt over die 40 tot 70 procent matig tot slecht functionerende HB-ers: “Uitgaande van de oorspronkelijke potenties per HB-er, lijkt het mij gezien mijn ervaringen zeer goed mogelijk dat die 70 procent zelfs een ondergrens aangeeft.”

Mythes ontkrachten
De Heer laat zien dat HB-kinderen in het basisonderwijs geen passend onderwijs kunnen krijgen. Verkeerde overtuigingen in de maatschappij zijn sterker dan de wet, een internationaal verdrag en wetenschappelijke kennis samen. Het lijkt een bewijs voor een bij haar proefschrift behorende stelling: “Het is een mythe dat de wetenschap mythes kan ontkrachten.”

Er is echter ook nog een financiële reden om het beter te gaan doen in het onderwijs aan HB-kinderen. De niet goed functionerende HB-ers kosten de maatschappij jaar in jaar uit een flinke hap uit de staatsruif. Mooij bevestigt dat het hierbij om aanzienlijke bedragen gaat. Door te zorgen voor daadwerkelijk passend onderwijs voor HB-kinderen kan hier veel worden bespaard.

Als het de wetenschap niet lukt, laat dan de Hollandse koopmansgeest de mythes ontkrachten. Het is het onderzoeken waard. Niet alleen de schatkist, maar ook Giel en zijn duizenden lotgenoten zullen er dankbaar voor zijn.

05 - 04 - 2018 |
Gery van Westbroek