Mensen met een depressie kunnen na eenvoudig bloedonderzoek een gerichtere behandeling krijgen. Dat stellen onderzoekers van het UT Southwestern Center in Texas. De hoogte van een bepaald eiwit in het bloed moet aantonen welk medicijn het meest geschikt is voor de patiënt.

 

Momenteel vullen patiënten vragenlijsten in en krijgen ze op basis daarvan medicijnen voorgeschreven. Dit is volgens Madhukar Trivedi, directeur van het UT Southwestern Center for Depression Research and Clinical Care, niet voldoende. Op dit moment verbetert van een derde van de patiënten de toestand niet na inname van de voorgeschreven medicatie. Ongeveer 40 procent stopt binnen drie maanden met de medicijnen.

Vingerprik
De nieuwe studie bewijst dat de hoogte van het C-reactive Protein (CRP) in het bloed aantoont welke medicatie het meest geschikt is voor de patiënt. Een kleine vingerprik is voldoende. “Op dit moment is het selecteren van de juiste medicijnen niet meer dan het opgooien van een munt”, aldus Trivedi. “Na deze studie hebben we een biologische verklaring voor de behandeling van een depressie.”

Onderzoek in Nederland
Volgens Dick de Zeeuw, farmacoloog in het Universitair Medisch Centrum Groningen, kloppen de uitkomsten van het onderzoek van Trivedi. Dergelijk onderzoek naar depressies is volgens de farmacoloog nog niet in Nederland gedaan. “Wij doen zelf veel soortgelijk onderzoek naar hoe mensen mensen met diabetes reageren op bepaalde medicijnen.”

Personalized of Precision Medicine
De behandeling van een depressie is voor iedere patiënt anders. “We zijn steeds meer aan het ontdekken dat elke patiënt zijn eigen medicatie nodig heeft, omdat de oorzaak van een bepaalde ziekte niet bij iedereen hetzelfde is”, aldus De Zeeuw. Het Personalized of Precision Medicine (PPM) richt zich bij de behandeling van ziektes meer op het individu. “Met name in de kankerwereld is het PPM heel erg hot, maar ook op andere ziektegebieden groeit dit heel sterk.”

Vervolgonderzoek
De volgende stap is volgens Trivedi om uit te zoeken hoe het CRP zich verhoudt tot bepaalde antidepressiva en of er nog andere ‘markers’ zijn die een gerichtere behandeling kunnen bepalen. “Deze studies zouden kunnen leiden tot extra bruikbare biologische tests.”