Wereldwijd doen miljoenen huiseigenaren aan kamerdelen. Via platforms als Airbnb en Roomorama verhuren zij ongebruikte ruimte in hun huis. De huurder is relatief goedkoop uit, terwijl de verhuurder er een leuk zakcentje aan overhoudt. Het lijkt een ideale situatie. Uit onderzoek blijkt echter dat deze vorm van de deeleconomie lang niet voor iedereen positief uitpakt.
De deeleconomie draagt bij aan sociale ongelijkheid. Dat stelt Koen Frenken, hoogleraar Innovation Studies aan de Universiteit Utrecht. In zijn oratie vertelt hij dat het voor armen moeilijk is om van dit op overvloed gebaseerde systeem te profiteren. Alleen wie veel heeft, kan veel delen en zo aan zijn bezit verdienen. Ter illustratie noemt hij huizenbezitters in een populaire stad, die door kamers te verhuren al snel tot tienduizend euro per jaar op hun rekening kunnen bijschrijven.
Kloof tussen arm en rijk
Harald Buijtendijk (Wageningen Universiteit/NHTV Breda), gespecialiseerd in een duurzame en verantwoorde ontwikkeling van toerisme, beaamt dit probleem: “Met name mensen met een koopwoning kunnen van Airbnb profiteren. Zij beschikken doorgaans over middeninkomens of hoger. Daarnaast zijn deelhuizen op goede locaties het meest in trek. In Amsterdam bijvoorbeeld is dit vooral binnen de ring, waar inmiddels nauwelijks nog huishoudens met lage inkomens wonen.” Ook zegt Buijtendijk dat Airbnb ten koste gaat van de werkgelegenheid voor lager opgeleiden, in dit geval in de gastvrijheidssector. Bij uitstek een branche waar relatief veel werkgelegenheid voor hen bestaat. Buijtendijk: “Hier komt dan wel weer nieuwe werkgelegenheid voor in de plaats, maar deze is voor hoger opgeleiden. Zonder verstandig beleid van (lokale) overheden zal Airbnb de kloof tussen arm en rijk met name in steden vergroten.”
Ook als het gaat om huisvesting zijn mensen met een laag inkomen sneller de dupe dan anderen. Op het moment dat de kamerprijs per nacht in een gebouw gemiddeld hoger ligt dan de maandelijkse huur, zal de huiseigenaar ofwel de maandelijkse huurprijs verhogen, ofwel de ruimte aan reizigers blijven verhuren. Zo kan er een tekort ontstaan aan betaalbare huurhuizen voor de lange termijn, zeggen Amerikaanse onderzoekers. De Gemeente Amsterdam is zich bewust van dit risico, en beperkt vakantieverhuur van woningen daarom tot een maximum van zestig dagen per jaar. De stad is nog op zoek naar mogelijkheden om dit aantal verder terug te schroeven.
Een groene business?
In principe is de deeleconomie goed voor het milieu. Doordat we spullen met elkaar delen hoeven we er minder van te produceren. Passen we dit toe op kamerdelen, dan zou je kunnen zeggen dat er minder hotels gebouwd hoeven te worden en dat er efficiënter met ruimte om wordt gegaan. Frenken stelt echter dat de economische effecten van kamerdelen de voordelen voor het milieu beperken. Hij noemt dit het ‘rebound-effect’, en legt uit dat dit zich op twee manieren kan uiten. Ten eerste wordt een vakantieverblijf dankzij Airbnb goedkoper. Dit betekent dat mensen meer geld overhouden en dus vaker op vakantie kunnen gaan. Hierdoor zal er meer met het vliegtuig of met de auto gereisd worden en neemt de luchtvervuiling toe. Ten tweede hebben huiseigenaren er dankzij de verhuur van hun ruimte een leuke verdienste bij, waardoor ook zij meer geld uit kunnen geven aan luxeproducten als auto’s en vakanties.
Buijtendijk is niet zo zeker van dit ‘rebound-effect’. “Er is nog vrij weinig bekend over de invloed van kamerdeelplatforms op reisgedrag, en we weten dus niet of mensen hierdoor echt meer zijn gaan reizen. Mogelijk verschuiven bestedingen binnen één vakantie. Als reizigers kiezen voor huizendelen in plaats van een hotel en hierdoor goedkoper uit zijn, geven zij tijdens de vakantie misschien weer meer uit aan horeca en activiteiten. Daarnaast denk ik niet dat kamerdelen vakanties goedkoper maakt. Zeker niet in populaire Airbnb-bestemmingen als Amsterdam, Barcelona en Berlijn. De kamerhuurprijzen zijn hier behoorlijk gestegen en ook de horeca is er duur.”
Desondanks weet Buijtendijk zeker dat het milieu weinig baat heeft bij huizendeelplatforms. “Alles wat bijdraagt aan een toename van vliegreizen, is slecht voor het milieu. De opkomst van goedkope vluchten heeft bijvoorbeeld geleid tot een boost in city trips. Dit is onlosmakelijk verbonden met de opkomst van platforms als Airbnb.” Ook weegt Buijtendijk de milieuvriendelijkheid van kamerdelen af tegen een hotelvakantie. “Een groeiend aantal hotels is bewust bezig met het verkleinen van hun CO2-uitstoot, omdat dit kostenbesparingen op kan leveren. Huizendelers die voorheen in hotels verbleven, vallen nu buiten deze inspanningen.”
Invloed op hotelwezen
Met Airbnb hebben hotels er een serieuze concurrent bij. Onderzoekers van Boston University concludeerden dit naar aanleiding van een onderzoek dat ze uitvoerden in Austin, de hoofdstad van Texas. Airbnb ontwikkelt zich er niet als een nichemarkt, maar slaagt erin om in het marktaandeel van de hotelindustrie te delen. Daarbij weet het platform zich door het eigen karakter goed van de rest van de markt te onderscheiden. De wetenschappers vermoeden dat hotels in Austin dankzij het relatief goedkope Airbnb te maken hebben met een omzetdaling van acht tot tien procent. Ze zijn genoodzaakt om lagere prijzen voor hun kamers te vragen: iets waar alle consumenten van profiteren.
In Amsterdam vindt zeven procent van de toeristische overnachtingen inmiddels plaats in woningen. Ongeveer 75 procent hiervan wordt geboekt via Airbnb. Ook in de rest van het land is Airbnb in opkomst, en de vraag is of Nederlandse hotels hieronder lijden. Joris Prinssen van brancheorganisatie Koninklijke Horeca Nederland (KHN) zegt van niet. “Airbnb is een nieuwe vorm in de markt. Het is een heel ander concept, en hotels hebben er weinig last van.” Wel wijst hij specifiek op de situatie in Amsterdam. “Daar zien we dankzij Airbnb een enorme wildgroei aan verhuurders. Dat zou volgens ons niet moeten kunnen. Bovendien vinden wij dat platforms als Airbnb aan dezelfde strenge regelgeving zouden moeten voldoen als hotels. Dat is nu niet het geval.”
Asociaal
Eén van de idealen van de deeleconomie is dat het ons socialer zou maken. Door spullen en ruimte met elkaar te delen in plaats van het alleen voor eigen gebruik te houden, worden we weer solidair. Daarnaast maakt de deeleconomie het makkelijk om contacten te leggen met vreemden, bijvoorbeeld door via huizendeelplatforms een verblijf bij locals te boeken in plaats van in een vaak onpersoonlijk hotel. Maar worden we wel echt zo sociaal van het kamerdelen? Verschillende wetenschappers zeggen van niet.
Personen die via Airbnb kamers verhuren wordt om veel persoonlijke informatie gevraagd. Zo moeten zij een foto van zichzelf op de website plaatsen en wordt het op prijs gesteld als ze een stukje schrijven over wie ze zijn en wat ze doen. Onderzoekers van Harvard onderzochten in hoeverre deze informatie kan leiden tot discriminatie, en ontdekten dat Afro-Amerikanen die via het platform kamers verhuren gemiddeld 12 procent minder voor vergelijkbare ruimtes kunnen vragen dan hun landgenoten. De onderzoekers stellen dat Airbnb discriminatie in de hand werkt, en pleiten ervoor om foto’s van verhuurders van de platforms te verwijderen of in ieder geval een minder prominente plek te geven.
Ook de motivatie achter het ‘delen’ is niet per se sociaal. Mensen zijn er vooral toe bereid omdat ze eraan kunnen verdienen. Frenken kaart ook dit aan in zijn oratie. Hij bevestigt dat deelplatforms een goede manier zijn om nieuwe mensen te ontmoeten, maar voegt daaraan toe dat het delen “ten koste kan gaan van bestaande relaties.” Huiseigenaren op populaire locaties zullen minder snel familie en vrienden te logeren vragen, nu ze in dezelfde tijd ook honderden euro’s kunnen verdienen door hun ruimte te verhuren aan vreemden.
“Het businessmodel van Airbnb is absoluut niet sociaal,” bevestigt Buijtendijk. “Om te beginnen heeft het platform niet als doel de kloof tussen arm en rijk in bestemmingen te verkleinen of te vergroten, omdat het geen enkel direct belang heeft in die bestemmingen. Airbnb behoort tot een nieuwe generatie op ICT gebaseerde multinationals die geld verdienen aan andermans bezit zoals auto’s en woonruimte. Daar waar hotelketens nog een intrinsiek belang hebben in een specifieke sector of bestemming omdat zij ter plekke investeringen hebben gedaan, bestaat het kapitaal van bedrijven als Airbnb uit superieure ICT-infrastructuur. Met uitgekiende online marketing verkopen zij het idee van de deeleconomie.”