etalage
Strenge god gaat samen met sociaal gedrag

Mensen die geloven in een alwetende en straffende god vertonen socialer gedrag tegenover onbekende medegelovigen dan aanhangers van een minder strenge god. Dat blijkt uit onderzoek van de University of British Colombia. De studie verscheen in Nature.

Wetenschappers onderzochten het gedrag van bijna zeshonderd gelovigen. De deelnemers kwamen onder andere uit Brazilië, Tanzania, Siberië en Rusland. Onder hen waren christenen, hindoes, boeddhisten en aanhangers van lokale vormen van spiritualiteit, zoals bijvoorbeeld voorouderverering en animisme. Hoe gelovigen het karakter van hun god inschatten werd bepaald door middel van diverse variabelen. De deelnemers konden hun goden punten toekennen voor relevante eigenschappen zoals alwetendheid en bestraffing. Daarnaast konden ze aangeven wat zij zelf over zouden hebben voor onbekende medegelovigen uit plaatsen ver weg door munten uit te delen.

De alwetende God
De onderzoeksresultaten toonden een duidelijke samenhang aan tussen het karakter van de god waar iemand in gelooft en iemands bereidheid om samen te werken met een willekeurige medegelovige. Mensen die hun god als straffend en alwetend bestempelden, vertoonden socialer gedrag naar medegelovigen op afstand dan mensen met een minder bestraffende en alwetende god.

Psychologie
Godsdienstpsycholoog Anja Visser van de Rijksuniversiteit Groningen kan zich voorstellen dat de correlatie tussen een straffende, alwetende god en een sociale houding bestaat, maar vraagt zich af wat dit precies betekent: “Aangenomen dat de methodologie klopt, zijn er twee voor de hand liggende manieren om de data te interpreteren. Ten eerste stimuleert de gedachte aan een straffende god die weet dat jij verkeerd hebt gehandeld je om moreel te handelen, omdat je bang bent voor de straf. Op dit principe zijn ook de camera’s op straat en de surveillant bij het tentamen gebaseerd. Ten tweede kun je moreel gedrag verantwoorden door middel van een straffende, alwetende god. Door veel kennis die we hebben over gedragsverandering weten we echter dat overtuigingen het gedrag volgen, en gedrag dus niet gebaseerd is op overtuigingen. Daar speelt de correlationele onderzoeksopzet de onderzoekers parten.” Ook wijst Visser op de invloed van de aanwezige onderzoekers. De manier waarop zij te werk zijn gegaan, kan effect hebben op het verband tussen godsbeeld en de wil om te delen.

01 - 03 - 2016 |
Elselien Treure