Globalisering begon bij VOC

29 - 04 - 2015 ► 14:47



Globalisering is niet, zoals vaak gedacht, een uitvinding van de negentiende eeuw. Pim de Zwart van de Universiteit Utrecht ontdekte dat we het beginpunt al veel eerder kunnen vinden, namelijk in de zeventiende eeuw. Zijn promotieonderzoek laat zien hoe de VOC uit pragmatisme handel met kolonisatie verbond en daarmee ook de wereld van de Amsterdamse koopman met die van de arbeider op Java.

Wat deed de VOC eigenlijk en wat heeft dat te maken met globalisering?

In de eerste plaats dreef de VOC handel. De Compagnie kocht bijvoorbeeld specerijen in de Oost-Indische Archipel en verkocht ze in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Op het moment dat de VOC dat als enige deed en dus de totale macht in die handel had, probeerde de Compagnie natuurlijk de prijs in Oost-Indië zoveel mogelijk te drukken en de prijs in de Republiek zoveel mogelijk op te voeren. Dat gebeurde bij de bekende monopoliespecerijen: kruidnagels, foelie, nootmuskaat en kaneel.

Maar in veel andere markten zag je dat de VOC een competitieve markt betrad, bijvoorbeeld de textielmarkt in India. Allerlei andere Europese machten wilden ook textiel hebben, waardoor de textielprijzen in India omhoog gingen. Omdat veel compagnieën de textiel vervolgens naar Europa brachten, zag je dat daar het aanbod steeg en de prijs daalde. De prijzen in Europa werden dus beïnvloed door wat er in Azië op de textielmarkt gebeurde en dat noemen we globalisering.

Deed de VOC nog meer dan handelen?

Jazeker, de VOC werd op een gegeven moment ook een koloniale macht. De handelaren beseften dat sommige producten alleen in een paar kleine gebiedjes groeiden. Als ze daar hun kanonnen in zetten, konden ze de handel in die producten volledig domineren en dus zelf de prijzen bepalen voor inkoop en verkoop. Je ziet dat de link tussen kolonialisme en handel heel sterk is.

Een voorbeeld van kolonisatie door de VOC vinden we op Java. Daar waren bepaalde groepen mensen verplicht te werken voor hun vorst. Toen de Nederlanders met hun kanonnen kwamen, namen zij de rol van de vorst over en dwongen de mensen voor de Compagnie te werken. Op de Banda-eilanden verdreef of vermoordde de VOC zelfs vrijwel de hele bevolking en zette een compleet nieuw stelsel van slavernij op.

Was er een strenge scheiding tussen uitgebuite kolonies en handeldrijvende naties?

Nee, er was een groot grijs gebied. Volgens de gebruikelijke theorieën was het kolonialisme op de Kaap een ‘goede’ vorm van kolonialisme: het ‘settler colonialism’. De VOC zou daar hebben geïnvesteerd en gezorgd voor economische groei, maar dat valt te bezien. De Compagnie wilde helemaal niet investeren in de Kaapkolonie en allerlei restricties op de handel hielden economische groei tegen. Op Java werd de bevolking uitgebuit door het zogenaamde ‘slechte’ kolonialisme, het ‘extractive colonialism’. Daar stond tegenover dat mensen die niet onder de gedwongen arbeid vielen, juist konden profiteren van de aanwezigheid van de VOC. De Compagnie zorgde immers voor een grotere vraag naar hun producten en hun arbeid. Waar bepaalde groepen het moesten ontgelden, konden andere groepen profiteren.

Eigenlijk was het heel simpel: gebieden waar de VOC-handelaren een monopolie op een product konden krijgen, die koloniseerden ze. Gebieden waar ze dat niet konden krijgen, daar handelden ze mee. Gebieden die iets te bieden hadden, daar investeerden ze in, en in gebieden die dat niet hadden, zoals de Kaapkolonie, niet.

k.tengeler



Geen reacties mogelijk.

artikelen van k.tengeler:
Multimediaal verhaal leert kinderen meer
Globalisering begon bij VOC
Grenzen aan de Russisch-Oekraïense broederliefde