Schrijftherapie werkt bij mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Dat blijkt uit een onderzoek van psycholoog Van Emmerik, verbonden aan de UvA. Samen met twee anderen is hij door middel van een meta-analyse tot deze conclusie gekomen. “Door de resultaten van eerdere onderzoeken te analyseren, hebben wij kunnen aantonen dat naast andere bewezen therapieën, ook schrijftherapie de duur van de stoornis kan verkorten,” vertelt Van Emmerik.
Bij schrijftherapie krijgt de patiënt de opdracht om de traumatische ervaring op te schrijven. Hierdoor kan het trauma gereconstrueerd worden, waarna de therapeut aan de slag kan gaan met de cliënt, om de vervelende gebeurtenis te verwerken.
Een mogelijkheid die onder andere door de GGZ geboden wordt, is om via het internet met schrijftherapie aan de slag te gaan. Van Emmerik: “De cliënt mag zelf kiezen welke therapie hij wil. De sociale afstand die gecreëerd wordt door het internet, of de werkelijke afstand om naar de therapeut te gaan, kan ervoor zorgen dat schrijftherapie voor sommigen een ideale behandeling is.”
Mensen die last hebben van PTSS hebben in het verleden iets heftigs meegemaakt en deze ervaring hebben zij nog niet goed kunnen verwerken. Het kan gaan om bijvoorbeeld een ongeluk, beroving of aanranding. Ook oorlogservaringen of het verlies van een naaste kunnen leiden tot deze vorm van angststoornis.
De slachtoffers vinden het lastig om zichzelf en anderen te vertrouwen, ook kunnen ze onbedoeld negatieve gedachtes hebben ontwikkeld ten aanzien van een bepaalde groep mensen. Een vrouw die aangerand is, kan bijvoorbeeld bang zijn voor alle mannen.
Door therapie kunnen de cliënten hun trauma verwerken. Veel voorkomende behandelingen zijn cognitieve gedragstherapie (CGT) en Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR). Deze behandelingswijzen zijn ‘evidence-based’, omdat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze therapieën meestal aanslaan.
Bij CGT gaat het om gebeurtenissen uit het dagelijks leven, die bij de cliënt zorgen voor negatieve en irrationele gedachtes. Tijdens de therapie worden deze gebeurtenissen objectief beschreven, om zo te komen tot meer rationele gedachtes. Dit wordt ook wel cognitieve herstructurering genoemd.
Bij EMDR denkt de patiënt aan de traumatische ervaringen, terwijl er ritmische bewegingen worden gemaakt. De therapeut beweegt bijvoorbeeld zijn vinger voor de ogen van de cliënt. Door deze combinatie wordt de emotionele kant van de ervaring afgezwakt, waardoor het trauma makkelijker verwerkt wordt.